Vreselijke mislukking


Elsevier, 10 september 2005 

Al-Qaída kreeg onverdiend de status van gelijkwaardig tegenstander

Vier jaar geleden begon ik deze rubriek met een commentaar op de aanslagen van 11 september in New York en Washington. Dat luidde toen: 'Op 11 september is er niet een oorlog uitgebroken, maar een misdaad gepleegd - en wel van immense omvang. Met misdadigers voer je geen oorlog. Ze moeten worden vervolgd en berecht, koste wat kost.'

De Amerikaanse regering besloot anders en riep de War on Terrorism uit. Eerst kwam er een oorlog tegen Afghanistan, tegen het Taliban-regime dat Osama bin Laden niet wilde uitleveren op de Amerikaanse voorwaarden. Die oorlog wonnen de Verenigde Staten. Maar Bin Laden is nog steeds op vrije voeten. Vervolgens begon Amerika een oorlog tegen Irak, dat helemaal niets met het islamitisch terrorisme te maken had.

Een paar maanden na mijn column in Elsevier verscheen in Foreign Affairs, het belangrijkste tijdschrift over internationale politiek, een stuk van Michael Howard, de toonaangevende historicus op het gebied van oorlog in het Engelse taalgebied. Daarin noemde hij het besluit van de Amerikaanse regering om de oorlog aan het terrorisme te verklaren een 'verschrikkelijke maar onherroepelijke vergissing'.

Waarom? Omdat door de terroristische beweging Al-Qa'ida de oorlog te verklaren, deze geheel onverdiend de status kreeg van een gelijkwaardige tegenstander. 

Daar streven terroristische groeperingen altijd naar. Ik herinner mij in 
Nederlands verband nog de eis van de advocaat van verdachten van de Rote Armee Fraktion die hier terechtstonden, dat zijn cliënten moesten worden behandeld als krijgsgevangenen. Mijn commentaar was toen dat ze in dat geval standrechtelijk moesten worden geëxecuteerd, omdat ze geen uniform droegen en dus niet herkenbaar waren als combattant.

Michael Howard was het om drie zaken te doen. In de eerste plaats verleende de Amerikaanse oorlogsverklaring Osama bin Laden en zijn (feitelijk al uiteenvallende) club een ongehoorde legitimiteit en een daarvan afgeleide populariteit in de moslimwereld. In de tweede plaats werd de bestrijding van dit terrorisme hierdoor gedefinieerd als een taak voor militairen. En in de derde plaats diende het woord 'oorlog' om de discussie over de meest effectieve bestrijding van terrorisme onmogelijk te maken. 'De vereiste kwaliteiten in een serieuze campagne tegen terroristen - geheimhouding, inlichtingen, politieke spitsvondigheid, stille meedogenloosheid, geheime acties die geheim blijven en, bovenal, eindeloos geduld - worden vergeten of veronachtzaamd in een door de media aangewakkerde, razende zucht naar direct resultaat.'

Wijze woorden. In de afgelopen vier jaar heeft de zogeheten oorlog tegen het terrorisme meer terroristen geproduceerd dan uitgeschakeld. Al-Qa'ida bestaat niet meer als organisatie. Maar zowel in islamitische staten als in de grote steden van Europa laten selfmade islamitische terroristen zich door de 'oorlog tegen het terrorisme' inspireren tot een eigen bijdrage.

De oorlog tegen het terrorisme is een mislukking, gemeten aan de doelstelling dit wereldwijd uit te schakelen. In Afghanistan vechten nu meer Amerikaanse soldaten dan er vier jaar geleden nodig waren om het Taliban-regime ten val te brengen. De Amerikaans-Britse oorlog tegen Irak is een even beschamende (de niet-bestaande 'massavernietigingswapens') als potsierlijke mislukking. Twee foto's zullen daarvan het historische symbool worden. De eerste is die van president George W. Bush toen hij, nu tweeënhalf jaar geleden, verkleed als marinepiloot uit een helikopter op het dek van de USS Abraham Lincoln springt om te verklaren dat de oorlog in Irak was gewonnen. Het vliegdekschip lag toen voor de kust van Californië. De tweede foto is die waarop Bush aan hongerige GI-soldaten in Bagdad een kerstkalkoen serveert die niet voor consumptie was bedoeld.

Maar de oorlog is in één opzicht een succes gebleken. In Amerika ontstond een sfeer waarin elke kritiek op het regeringsbeleid werd gezien als steun aan de vijand, waarin de media zich lieten intimideren om klakkeloos regeringspropaganda te berichten, omdat streven naar objectieve berichtgeving als verdacht werd beschouwd. Zo kon Bush alleen als 'oorlogspresident' worden gekozen.

Vier jaar later heeft de 'oorlog tegen het terrorisme' niet alleen in de uitbreiding en groei van het islamitisch terrorisme geresulteerd. De 3.500 onschuldige doden van 11 september zijn ook gewroken, ten koste van vele tienduizenden even onschuldige burgers in Afghanistan en Irak.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
10-09-2005

« Terug naar het overzicht