Uitzichtloos

 

 Het proces tegen de Irakese oud-dictator Saddam Hoessein had de bevolking van Irak moeten demonstreren dat Irak een democratie en een rechtstaat is geworden. De rechtsgang verliep echter verre van vlekkeloos en de executie ontaardde in weinig meer dan een sektarische lynchpartij. Het politieke effect werd zo het tegengestelde van wat de bedoeling was: de executie toonde aan dat het land in een toestand van burgeroorlog verkeert en dat de staat niet eens bij machte is een doodvonnis volgens de wet te laten uitvoeren.

 Je moet dan ook wel in een waanwereld leven om deze gebeurtenis te betitelen als 'een mijlpaal voor de democratie', zoals de Amerikaanse president George W. Bush in een reactie deed. Het Witte Huis doet steeds meer denken aan de Fuhrerbunker in Berlijn, april 1945. Wie de film Der Untergang heeft gezien, weet wat ik bedoel: dictator Adolf Hitler, die nog steeds doet alsof hij grote legers aanvoert die de uitkomst van de oorlog kunnen wijzigen, met generaals en adviseurs die hem naar de mond blijven praten, terwijl het Russische leger de Duitse hoofdstad al is binnengewalst.

 Het rapport van de Studiegroep Irak verscheen op 6 december 2006. Het is opgesteld onder voorzitterschap van James Baker III, voormalig minister van Buitenlandse Zaken onder _George Bush senior, maar vooral sinds jaar en dag de man die de moeilijke klusjes voor de familie-Bush opknapt. Het is onwaarschijnlijk dat zonder hem George W. Bush in 2000 president was geworden. De studiegroep bestond uit vooraanstaande oud-politici, -rechters en -ministers van zowel de Republikeinse als de Democratische Partij. Pas deze week reageert president Bush op het rapport, alsof tijd in Irak geen rol speelt.

 De conclusies van het rapport waren alleen maar opzienbarend voor degenen die de afgelopen vier jaar hun ogen voor de werkelijkheid hadden gesloten en afgingen op de informatie van de regering over Irak. De Verenigde Staten zijn de oorlog in Irak aan het verliezen en er is geen enkel zicht op een overwinning.

 Het beste dat kan worden nagestreefd, is een werkelijk nationale regering in Irak, die over de wil en de middelen beschikt om een eind te maken aan de momenteel woedende burgeroorlog. Zolang Amerikaanse troepen het leeuwendeel van de militaire acties voor hun rekening nemen, kunnen de Iraakse leiders het zich permitteren zelf geen harde beslissingen te nemen. Aan de andere kant moeten de Iraakse strijdkrachten nu eindelijk worden opgebouwd tot volwaardige eenheden: in training, motivatie en uitrusting. Dat kan, als er veel meer Amerikaanse troepen daarvoor worden ingeschakeld, in plaats van de 3.000 a 4.000 die daar nu mee bezig zijn. Maar het merendeel van de Amerikaanse gevechtseenheden moet over niet al te lange tijd geleidelijk worden teruggetrokken. Daarnaast moeten de Verenigde Staten niet langer weigeren om met de omliggende landen in gesprek te gaan over de toekomst van Irak.

 De 79 aanbevelingen van het rapport zijn over het algemeen verstandig. Dat neemt niet weg dat ze in de kern niets anders zijn dan een poging de onvermijdelijke aftocht te dekken. Maar president Bush kan het nog steeds niet opbrengen de waarheid onder ogen te zien. Hij blijft bij zijn gebruikelijke gebazel over 'vasthouden aan de koers' en 'de overwinning'.

 Ik schrijf dit voor Bush zijn rede uitspreekt, maar het schijnt dat hij daarin het recept van Bakers studiegroep negeert, de bevelvoerende generaals in Irak wegstuurt die het niet met zijn amateurstrategie eens zijn en extra troepen naar Irak stuurt om een deel van Bagdad onder controle te krijgen. Na een paar maanden moeten ze weer weg, want zo'n extra inspanning kan het Amerikaanse leger niet lang volhouden. En dan?

 Inmiddels verslechtert de situatie in Irak per dag. Een groot deel van de ontwikkelde middenklasse is al naar het buitenland gevlucht. In de grote steden wordt de dienst uitgemaakt door roversbendes en particuliere milities. De politie is geinfiltreerd door die milities, en moordt en martelt erop los zoals in de dagen van Hoessein. De publieke voorzieningen en de economie zakken steeds verder ineen.

 Voor hij president van de Verenigde Staten werd, peinsde George W. Bush hardop dat een oorlog toch bij uitstek geschikt was om zijn leiderschapskwaliteiten te bewijzen. Irakezen en Amerikanen blijven een hoge prijs betalen voor de vervulling van deze ambitie, die uitloopt op een groter faillissement dan dat hij als zakenman op zijn naam heeft gezet.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
13-01-2007

« Terug naar het overzicht