Pseudowetenschap en slechte journalistiek ; Als rotterdam tariq ramadan wil inschakelen voor 'integratie', kunnen ze hem als straathoekwerker benoemen.



 Tariq Ramadan is een omstreden man. Een Egyptische moslim die in Zwitserland opgroeide en afstudeerde. In maatpakken, maar zonder das, trekt hij volle zalen met een boodschap die volgens zijn bewonderaars inhoudt dat islamitische immigranten enerzijds westerse staatsburgers moeten worden, maar anderzijds aan een orthodoxe opvatting van de islam moeten vasthouden. Vroeger heette dat integratie met behoud van eigen identiteit, tegenwoordig is het iets heel nieuws - voor sommigen.

 Zoals voor het Rotterdamse gemeentebestuur, dat een bijzondere (wissel)leerstoel aan de Erasmus Universiteit voor hem instelde. Het is een voorbeeld van de wijze waarop de universiteit als zetel van wetenschap wordt gecorrumpeerd. Ramadan is niet benoemd vanwege zijn wetenschappelijke kwaliteiten, maar omdat men denkt dat hij kan bijdragen aan de integratie van moslims in Nederland. Dat is een mooi doel, maar heeft niets met beoefening van wetenschap te maken.

 Bovendien zijn er gerede twijfels over Ramadans integriteit. De hoogleraren die adviseerden Ramadan te benoemen, zelf serieuze wetenschapsbeoefenaren, wuifden die twijfels weg, hoewel ze naar mijn weten in dit geval niet oordeelkundig waren.

 Vorige week bracht het weekblad Vrij Nederland een lang verhaal over Ramadan, van de Amerikaans-Nederlandse auteur Ian Buruma, voornamelijk gebaseerd op enkele gesprekken met de nieuwe Rotterdamse professor. Deze blijkt zo glad als een aal en bevestigt het beeld dat hij zijn positie eraan te danken heeft dat hij met twee tongen spreekt.

 Tegen westerse intellectuelen en politici zou hij een heel ander verhaal houden dan voort islamitische immigranten. Dat is de strekking van het boek van Caroline Fourest, een Franse onderzoeksjournaliste, die de boeken van Ramadan en zijn toespraken nauwkeurig heeft bestudeerd. Daar zijn het Rotterdamse gemeentebestuur en de hooggeleerde benoemingscommissie met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet aan toegekomen. Volgens Fourest is Ramadan niet de voorstander van een moderne, maar juist de gewiekste ambassadeur van een fundamentalistische islam.

 Het verhaal van Buruma illustreert haar verhaal, al wil hij daar zelf niet van weten. Buruma blijft kritisch ten opzichte van de overal in snelle pakken geklede Ramadan, maar uiteindelijk geeft hij hem het voordeel van de twijfel.

 Dit voordeel verdient Ramadan niet, als ik afga op de recensie van de arabiste Machteld Allan van diens biografie over Mohammed (de Volkskrant, 16 maart). Zij stelt vast dat van een tekstkritische studie van Mohammed, een man over wie de eerste bronnen van ver na zijn dood dateren, geen sprake is, ondanks Ramadans pretentie dat hij een wetenschappelijk verantwoord werk heeft geschreven.

 Nog erger is dat hij de bronnen volkomen verdraaid weergeeft. Zo heeft Ramadan de aanval van Mohammed en zijn volgelingen op de oase Khaybar in 628 volkomen vertekend weergegeven. Volgens de enige bron, die van ene Ibn Ishaq, rond 750, liet Mohammed de meeste (Joodse) mannelijke bewoners vermoorden en werden de vrouwen als buit onder de overwinnaars verdeeld.

 Volgens de 'biografie' van Ramadan, die zich alleen maar op dezelfde bron kon baseren, ging het echter heel anders. De overwonnenen werd opgedragen hun bezittingen te verlaten en zich met hun vrouwen en kinderen te verwijderen, zo schrijft hij. Hij laat ook onvermeld dat de aanval van Mohammed volkomen onverwacht kwam voor de bewoners van Khaybar, maar rechtvaardigt deze agressie als 'het noodzakelijke pad naar vrede'. 'Deze bereidheid tot het offeren van andere mensen omwille van het herstel van de kosmische orde doortrekt het hele werk van Tariq Ramadan,' concludeert Machteld Allan.

 Het minste dat hierna moet worden vastgesteld, is dat Tariq Ramadan geen onderzoeker en beoefenaar van wetenschap is. Zelfs als hij er in de ogen van het Rotterdamse gemeentebestuur lovenswaardige opvattingen op na houdt, dan heeft hij aan de Erasmus Universiteit niets te zoeken. De universiteit is geen kerk of moskee. Als burgemeester en wethouders hem willen inschakelen voor de 'integratie', dan kunnen ze Ramadan alsnog tot straathoekwerker benoemen.

 Uit de recensie van Allan blijkt echter ook nog dat Tariq Ramadan helemaal niet een mooie combinatie van orthodoxe islam en seculiere democratie bepleit.

 Ik heb geen weerlegging van haar conclusies gelezen. Dit alles toont ook de zwakheid aan van een bepaald type gemakzuchtige journalistiek, waarbij sfeerschildering en indrukken gebaseerd op (telefoon)gesprekken de plaats innemen van systematisch en doorwrocht onderzoek.

 

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
26-04-2007

« Terug naar het overzicht