Over de bruikbaarheid van het sociaal-democratisch programma

Ook verschenein in: Geschriften van een intellectuele glazenwasser.

In de afgelopen jaren heb ik mij bezig gehouden met onderzoek naar de wijze waarop de drie opeenvolgende sociaal-democratische partijen in Nederland, de Sociaal Democratische Bond, de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij en de Partij van de Arbeid hun politieke identiteit gestalte hebben gegeven door middel van beginselprogramma’s.

Het algemene resultaat van mijn onderzoek wil ik hier beknopt uiteenzetten, met als uitgangspunt de vraag of uit deze terugblik op een verleden van bijna anderhalve eeuw een perspectief kan worden gewonnen op de nabije toekomst.

Ik begin met het schetsen van de brede historische context van dit verhaal: het ontstaan van het kapitalisme. In de vijftiende eeuw kwamen in het Westen van Europa twee processen op gang die steeds meer de dynamiek in de wereld zijn gaan bepalen. Aan de ene kant ontstonden territoriale staten die zich ontwikkelden tot de centrale politieke eenheden in de wereld, aan de andere kant ontstond een bovenstatelijke economisch stelsel, het moderne kapitalisme met als centraal motief het maken van winst via marktprocessen, de eindeloze accumulatie van kapitaal,
om een klassieke term te bezigen. Beide processen waren (en zijn) onverbrekelijk met elkaar verbonden en zij zijn in hoge mate bepalend voor de leefkansen van mensen in alle delen van de wereld.

Het duurde enkele eeuwen voor een zeker inzicht in deze nieuwe werkelijkheid politiek tot uitdrukking kwam. De Franse Revolutie vormde daartoe de katalysator: deze gaf de stoot tot de kristallisering van conservatisme, liberalisme en socialisme als politieke stromingen, die standpunten formuleerden ten aanzien van de ontwikkeling van kapitalisme en alles wat daarmee gepaard gaat en de plaats en rol van de staat.

Socialisme ontstond als een kritiek op de ontwrichtende werking die het kapitalisme uitoefende op het maatschappelijk weefsel, dat toch al gekenmerkt werd door grote ongelijkheid. Het verlangde enerzijds terug naar een idyllisch voorgesteld prekapitalisme, maar zocht anderzijds naar een alternatief voor de bestaande economische orde. Hoewel het een in aanleg transnationale beweging was (of althans wilde zijn), zag het zich door de logica van de situatie al snel gedwongen de vorm aan te nemen van nationale bewegingen en partijen.

Dit was pas mogelijk toen aan twee voorwaarden was voldaan. Het staats- en natievormingsproces moest zich zover ontwikkeld hebben dat het nationale kader overheersend was geworden ten opzichte van lokale en regionale verbanden.

Daarnaast moest er sprake zijn van organisatorische middelen om zo’n beweging structuur en uithoudingsvermogen te geven. Alleen zo kon de overstap geschieden van episodisch en lokaal verzet naar een nationale en continue organisatie.

De negentiende eeuw is de eeuw van de sociale bewegingen, de eeuw waarin in de meest ontwikkelde staten van de wereldeconomie aan die beide voorwaarden voldaan ging worden.

Lees verder:

 

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Socialisme & Democratie
Datum verschijning
03-06-2003

« Terug naar het overzicht