OP NAAR IRAK!

Het aantal Amerikaanse soldaten dat in een week omkomt in Irak was vorige week sinds het begin van de oorlog nog niet zo hoog geweest. Diezelfde week overschreed het totaal aantal gesneuvelde Britse en Amerikaanse militairen de drieduizend. Het was ook de week waarin het medische tijdschrift The Lancet de resultaten bekendmaakte van een onderzoek naar het aantal burgerslachtoffers van de oorlog: 654.965 doden sinds 2003: 2,5 procent van de bevolking.

Dit was een uitgelezen moment voor VVD-kamerlid Hans van Baalen om bij de begrotingsbehandeling van Defensie met de suggestie te komen dat over twee jaar wel Nederlandse troepen in NAVO-verband naar Irak kunnen worden gestuurd. Dan immers was hun karwei in Afghanistan geklaard.

De voormalige voorman van de Leidse studentenweerbaarheid heeft als kamerlid een zekere reputatie opgebouwd als doortastend kamergeneraal. Kort daarvoor hoorde ik hem betogen dat wij de toestand in Irak niet te somber moesten inzien. 'In 80 procent van het land is het rustig.' Dat was bijna een letterlijk citaat van de Amerikaanse president George W. Bush, die het vorig jaar had over een voor '85 procent rustig en vreedzaam Irak'. Dit komt inderdaad overeen met dat deel van Irak dat onbewoond is en met zand bedekt.

Nederland met de NAVO naar Irak... Zeker als de Amerikanen en de Britten zich hebben teruggetrokken, zoals de Amerikanen zich ook uit Afghanistan terugtrekken, om het lastige werk aan andere NAVO-leden over te laten? Nu al staat vast dat het oorspronkelijke uitgangspunt voor de Nederlandse deelname aan de ISAF-missie noodgedwongen is verlaten. Volgens dat uitgangspunt was de provincie Uruzgan gepacificeerd als de Nederlandse troepen daar zouden worden gestationeerd om bescherming te bieden bij de opbouw aldaar. Maar Uruzgan is helemaal niet rustig, het is een vechtmissie geworden. De komende jaren staat zowel de overleving van de nieuwe Afghaanse staat als het bestaansrecht van de NAVO op het spel.

Men zou daarom verwachten dat het voorstel van Van Baalen onmiddellijk zou zijn afgedaan als een bizar hersenspinsel. Maar tot mijn verbazing vond de defensiewoordvoerder van het CDA, de vriendelijke dierenarts Henk Jan Ormel, het alleen maar te vroeg om hierover te praten.

Sinds 'Fortuyn' weten veel politieke partijen en opeenvolgende kabinetten-Balkenende niet hoe hard ze kwesties van buitenlandse politiek en defensie aan het oordeel van de burgers moeten onttrekken. Ze hebben namelijk vastgesteld dat die daar niet in zijn geinteresseerd. De tekst van het regeerakkoord van Balkenende I telde nauwelijks 1 procent die over buitenlandse politiek ging, en daarna is het niet beter geworden.

De verkiezingsprogramma's van de regeringspartijen nu hebben vrijwel niets te zeggen over defensie en buitenlands beleid. Dat van de VVD spant de kroon en is op dit punt even kort als beschamend. 'Nederland moet de beschikking blijven houden over een moderne krijgsmacht, die zo nodig in moeilijke omstandigheden en ver van huis kan worden ingezet.' Dat is alles. Waarom en waartoe, en onder welke voorwaarden Nederlandse militairen 'ver van huis' kunnen worden ingezet, daar maakt het programma geen woord vuil aan.

Dit maakt de op geen program en geen uitgangspunt gebaseerde uitspraken van Van Baalen zo sinister. In een afscheidsinterview vertelde oud-VVD-kamerlid Ayaan Hirsi Ali dat de Nederlandse steun aan de onberaden oorlog tegen Irak in de Tweede-Kamerfractie van de VVD een hamerstuk was geweest, zonder discussie. Het besluit was elders toch al door VVD-bonzen geaccordeerd. Nog een keer herinner ik eraan dat ook in de Tweede Kamer over dat besluit een debat tot op de dag van vandaag onmogelijk wordt gemaakt door de regeringspartijen.

In de afgelopen vijftien jaar is het defensiebeleid fundamenteel veranderd. Het gaat niet meer om de verdediging van het vaderland in bondgenootschappelijk verband. Nederland doet mee aan operaties in verre landen, soms met als oormerk vrede te bewaren, soms - zoals nu in Afghanistan - om die gewapenderhand af te dwingen. Altijd als onbetaalde hulp van de Verenigde Staten, die strategie en doel bepalen.

De naam 'ministerie van Defensie' raakt misplaatst. Het oude briefhoofd 'ministerie van Oorlog' kan terug. Wat men er ook van vindt, deze ontwikkeling eist een veel grotere zorgvuldigheid, een veel intelligentere politieke analyse, en een groter besef van democratie dan regering en regeringspartijen zich tot nu toe menen te kunnen permitteren.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
28-10-2006

« Terug naar het overzicht