Onverbeterlijk

DE AMERIKAANSE senator Strom Thurmond, Democraat, heeft bekendgemaakt geen nieuwe ambtsperiode na te streven. Hij is van plan in het jaar 2000, op zijn 97ste, na ruim veertig jaar in de Senaat, van een welverdiende oude dag te genieten.

De socioloog Wim F. Wertheim is daar nog niet aan toe, maar die is dan ook vijf jaar jonger. Ik ben een overtuigd tegenstander van leeftijdsdiscriminatie, maar de consequentie daarvan is dat jeugd of ouderdom geen verlichtende omstandigheid is als het gaat om de beoordeling van intellectuele prestaties.

De prestatie waar het hier om gaat, is Wertheims laatste boek: Third World Whence and Whither? (Derde Wereld - vanwaar en waarheen?). Begin jaren vijftig was Wertheim (tot zijn emeritaat hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam) nog een bewonderaar van Stalin en de Sovjet-Unie. Na Stalins dood verplaatste hij zijn idealen naar de Volksrepubliek China. Een groot deel van zijn boek gaat daarover en vooral over de relevantie van wat hij noemt 'het maoistische model' voor de Derde Wereld.

Het rare van zijn betoog is dat hij vindt dat dit 'maoistische model' in China gestalte kreeg in de jaren 1962-1964. Dat zijn namelijk de jaren dat Mao Zedong politiek min of meer was uitgerangeerd en president Liu Shaoqi en partijsecretaris Deng Xiaoping het roer hadden overgenomen. Beiden zouden vanaf 1966 de voornaamste doelwitten vormen van de toen door Mao geproclameerde 'Culturele Revolutie'; Liu werd 1969 vermoord.

Dat Mao Zedong in 1962 werd weggemanoeuvreerd, had alles te maken met de campagne 'Drie Rode Banieren' (beter bekend als 'De Grote Sprong Voorwaarts') die hij in 1958 had doorgedreven en die uitliep op de allergrootste hongersnood uit de geschiedenis.

Zelfs Wertheim ontkent nu niet meer dat die campagne een mislukking was, maar gaat geweldig tekeer tegen degenen die schrijven dat er wel meer dan 'een paar miljoen' slachtoffers vielen. (Wertheim vindt nog steeds dat je bij de emancipatie van de mensheid niet moet klagen over slachtoffers, zoals hij ook niet moe wordt uit te leggen dat democratie en gezeur over de mensenrechten de goede zaak alleen maar in de weg staan.)

Volgens Wertheim zijn schattingen van het aantal slachtoffers van De Grote Sprong Voorwaarts die in de orde van grootte van veertig tot vijftig miljoen doden liggen, misplaatst, omdat die gebaseerd zijn op de volkstelling van 1953. De cijfers van die volkstelling zijn volgens hem onbetrouwbaar.

Daar staat tegenover dat Wertheim volstrekt overtuigd is van de betrouwbaarheid van de cijfers en gegevens die hij bij zijn vier bezoekjes aan China door de jaren heen heeft vergaard. Dit deed hij door - zonder Chinees te kennen - zijn gulle gastheren na te praten of andere westerse fellow travellers daar te ondervragen, die in het algemeen even terzakekundig als objectief waren - dat spreekt. Een beroemd voorbeeld is nog altijd wat Edgar Snow, de grote vriend van Mao en de partijtop sinds de jaren dertig, als zelfportret uit Mao's mond optekende: 'Ik ben een eenzame oude monnik met een lekkende paraplu.' De juiste vertaling was: 'Ik sta boven God en gebod.'

Vorige week werd de jaarlijkse prijs voor de beste publicatie over grove schendingen van de rechten van de mens uitgereikt aan Jasper Becker, voor zijn boek Hungry Ghosts: China's Secret Famine (1996). Tussen 1958 en 1962, concludeert hij, leden vijfhonderd miljoen Chinezen onafgebroken honger en bezweken er 46 miljoen. Tibet werd het ergst getroffen: daar kwam bijna een vijfde van de bevolking van honger om.

Oorzaak: de door Mao doorgedreven collectivisering van de landbouw en het echte maoistische ontwikkelingsmodel. Dat was deels gebaseerd op de halvegare biologische denkbeelden van Stalins favoriete geleerde, Trofim Lysenko, deels op eigen bedenksels van de Grote Roerganger (die helemaal niets van landbouw afwist, maar vond dat je beter 'rood' dan deskundig kon zijn), zoals de opdracht rijstplantjes veel dichter naast elkaar te planten dan gebruikelijk. Volgens Mao zou daardoor de oogst per vierkante meter groter worden; in werkelijkheid verstikten de plantjes elkaar.

Overigens had de volkstelling van 1982 al duidelijk gemaakt dat in deze periode tientallen miljoenen Chinezen moeten zijn gestorven. In de provincie Hopei (waarin Peking ligt) leefden dat jaar nog 1.116.253 mensen die in 1958 zijn geboren. Dat is twee keer zo veel als in 1982 de jaargang telde die in 1961, op het dieptepunt van De Grote Sprong Voorwaarts, was geboren: 562.415.

Dit alles had Wertheim kunnen weten. Serieuze studies over China treft men in zijn literatuurlijst nauwelijks aan; onbeschaamd en onverbeterlijk blijft hij dezelfde onwaarheden en misvattingen uitkramen die twintig jaar geleden al uitvoerig zijn weerlegd en aan de kaak zijn gesteld in het grote China-debat.

Zijn bekommernis met de arme boeren in de Derde Wereld vertaalt zich nog steeds in de verheerlijking van communistische tirannen die hen erger dan ooit onderdrukten. Mijn enige troost is dat niemand hem nog serieus neemt - behalve ik nu in dit stuk.

Wim F. Wertheim: Third World Whence and Whither? Protective State versus Agressive Market. Amsterdam, uitg. Het Spinhuis, 1997, 211 blz. (ƒ 40).

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
17-12-1997

« Terug naar het overzicht