Fortuyn laat helemaal niets na

Opgenomen onder de oorspronkelijke titel 'Vermoord aan de top' in: Geschriften van een intellectuele glazenwasser.

Dit is de eerste moord in de Nederlandse geschiedenis sinds die op de gebroeders De Witt in 1672. Des te triester omdat de verkiezingsstrijd nooit, ook nu niet, in dit land, vormen heeft aangenomen waarin zoiets zelfs maar denkbaar is. Nu heeft één politieke gek een gans land beschaamd.

 

Het bericht van de moord op Pim Fortuyn bereikte mij op mijn vakantie, in een ver land. Misschien geeft de afstand perspectief aan mijn commentaar. Dat is echter allereerst getint door verdriet, om Pim Fortuyn, een generatiegenoot die ik ruim 30 jaar heb gekend, maar ook om de ontwaarding door deze moord van de Nederlandse democratie.

 

Niet dat ik hem erg mocht. Persoonlijk niet en evenmin politiek. Ik vond hem een schreeuwlelijk, uit op goedkoop succes, al in de jaren zeventig toen hij het hoogste woord voerde in de toonsoort van het toen aan de universiteiten modieuze marxisme.

 

Ik herinner mij nog een woedend debat uit die tijd, toen ik in Vrij Nederland de vloer had aangeveegd met een Oost-Duits handboek marxistische sociologie dat onder zijn patronage bij de SUN (toen nog de Socialistische Uitgeverij Nijmegen) was verschenen. Fortuyn beschuldigde mij ervan dat de verkoop na mijn recensie zes maanden had stilgelegen, waarop ik aanbood deze opnieuw te publiceren. Dat vond hij niet leuk.

 

Onmiskenbaar had hij talent, in organisatorisch zowel als intellectueel opzicht. Maar zijn leven lang zat hij zichzelf in de weg om van dat talent te profiteren.

 

De eerste tien jaar van zijn loopbaan bracht hij door aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij erin slaagde een scheuring teweeg te brengen in de studierichting sociologie en zelf van de ene helft ervan een 'marxistische' opleiding te maken, gelegitimeerd door de hoogleraren filosofie Harmsen en Nauta. Het liep pas mis toen hij zijn hand overspeelde en hun leeropdrachten probeerde te laten wijzigen van filosofie in sociologie. Voor hij zijn ontslag kreeg aangezegd, stapte hij zelf op, en begon een eigen adviesbureau.

 

Deze tweede fase in zijn carrière werd vergemakkelijkt door de vele congressen die hij in Groningen had georganiseerd op sociaal-economisch gebied. Deze hadden hem een 'netwerk' opgeleverd dat hem nu te stade kwam.

 

Dankzij beschermheren als Wil Albeda, (oud-minister, hoogleraar, etc.) en Roel in 't Veld (hoogleraar, topambtenaar) kreeg hij lucratieve opdrachten, waarvan het directeurschap van de door In 't Veld bedachte OV-jaarkaarten de belangrijkste was.

 

De toenmalige directeur van McKinsey, Max Geldens, vertelde ooit dat hij, als adviseur van de KLM, een kleinere BMW had genomen toen hij had gemerkt dat hij een grotere wagen had dan die van president-directeur Orlandini. Dit besef van verhoudingen was Pim Fortuyn vreemd.

 

Begin jaren negentig maakte een knallende ruzie een eind aan zijn carrière als adviseur van overheden.

 

Nu begon een derde loopbaan: als columnist binnenland (Elsevier) en als feestredenaar over van alles en nog wat op congressen. Hier had hij geen last meer van opdrachtgevers en tegensprekers. Wetenschappelijk en intellectueel hoefde hij toen niet meer serieus te worden genomen en dat gebeurde ook niet.

 

Zijn politieke ambities waren al die jaren niet stil blijven staan. Aanvankelijk richtten die zich op de PvdA. Karakteristiek was hoe Fortuyn deze probeerde te realiseren. Enerzijds door in de publiciteit lawaai te maken, anderzijds door in het oor van de machthebbers te fluisteren (voor zover fluisteren in zijn vermogen lag).

 

Marxist in de jaren zeventig, socialist in de jaren tachtig, werd hij (neo)liberaal in de jaren negentig. Met veel poeha verkondigde hij ruim tien jaar geleden bijvoorbeeld dat de NS opgedeeld en geprivatiseerd moest worden - iets waar hij zich de laatste tijd tegen keerde als een voorbeeld van wat 'paars' misdaan had.

 

Maar de zelf aangestelde hoveling van Wim Kok kwam in diezelfde functie bij Frits Bolkestein niet verder. De daaropvolgende flirt met het CDA leverde hem evenmin de politieke positie op die hij begeerde: die van leider.

 

Leefbaar Nederland leverde uiteindelijk de oplossing - naar het scheen. Maar al gauw bleek dat Fortuyn geen boodschap aan een program en een partij had. Toen moest hij voor zichzelf beginnen.

 

Hij had geluk. Nederland was klaar voor een politieke avonturier. De paarse coalities en de onmachtige CDA-oppositie hadden de politiek altijd bepalende scheidslijn tussen 'links' en 'rechts' nagenoeg opgelost. Net als halverwege de jaren zestig kwam er zo ruimte voor een andere: die tussen de 'gevestigde' partijen en de buitenstaanders ('het volk'). Versterkt is die scheidslijn door de politieke veronachtzaming van Europeanisering, immigratie en islam.

 

Fortuyn begreep instinctmatig dat hij electoraal alleen maar succes kon boeken door die scheidslijn te exploiteren. Ook in persoonlijk gedrag: door zich niet te houden aan de procedures en gewoonteregels van de Nederlandse politiek en de Nederlandse media. En door zijn lijst-Fortuyn een anti-partij te laten schijnen.

 

Daarvoor had hij na de verkiezingen de prijs moeten betalen, zoals D66 en de Boerenpartij dat in de jaren zestig moesten: meedoen of onbenullig worden.

 

Zover is het nu niet gekomen. Fortuyn laat geen partij achter, noch een program. De optelsom van ontevredenheid en rancune levert echter geen politieke inhoud op, laat staan stootrichting. Dat was het geval geweest ook zonder deze verschrikkelijke moord. Niet het Catshuis was zijn vooruitzicht geweest maar vier jaar luidruchtig gestoor in de Kamer, waarna hem het lot van - naar keuze - boer Koekoek of Drees jr. had gewacht. De schrale troost is dat hij gestorven is op het hoogtepunt van de roem die hij zolang heeft gezocht.

 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
08-05-2002

« Terug naar het overzicht