DUITS ALTERNATIEF

 De socioloog en columnist J.A.A. van Doorn is iemand die dingen schrijft die de meeste mensen niet durven denken. Zijn net verschenen Duits socialisme (Mets & Schilt) is daarvan een voorbeeld. De ondertitel luidt: Het falen van de sociaal-democratie en de triomf van het nationaal-socialisme. De Duitse sociaal-democratische partij, SPD, was in het Duitse Keizerrijk (1871-1918) de voornaamste politieke, sociale en intellectuele beweging, ook al bleef ze volkomen geisoleerd van de politieke macht. In 1918 scheepten de oude machthebbers de SPD op met de failliete boedel, om de sociaal-democraten tijdens de daaropvolgende Republiek van Weimar de schuld van oorlog en ellende succesvol in de schoenen te schuiven. Dit gaf de nationaal-socialisten (en communisten) de kans om te groeien ten koste van de sociaal-democraten. In 1933 grepen de eersten de macht - het is een mythe dat Hitler op democratische wijze rijkskanselier werd - en voerden een geheel nieuw regime in.

 De prikkelende stelling van Van Doorn is dat het succes van de nazi's voor een groot deel te danken is geweest aan het feit dat zij slaagden waar de SPD faalde: om nationalisme en socialisme met elkaar te verbinden. Nationalisme en socialisme zijn de grote bewegingen die in de negentiende eeuw opkwamen. Zij hebben altijd een uiterst gecompliceerde verhouding tot elkaar gehad. In Duitsland, dat pas in 1871 een politieke, 'nationale', eenheid werd, meer dan waar ook in Europa. Hier bleven nationalisme en socialisme recht tegenover elkaar staan, nadat de socialistische partij een marxistische, en dus internationalistische, ideologie had omarmd.

 Helemaal in het begin lag dat anders. De grondlegger van het socialisme in Duitsland, Ferdinand Lassalle, had een Duits, om niet te zeggen Pruisisch socialisme voorgestaan. Zijn tegenstanders (onder wie Marx en Engels) betichtten hem ervan onder een hoedje met Bismarck te spelen. Maar zijn vroege dood, als gevolg van een duel om een vrouwenkwestie (1864), veroordeelde zijn gedachtegoed in dit opzicht tot onderstroom. Daardoor was de SPD in het interbellum niet in staat het door de verloren oorlog nog versterkte Duitse nationalisme een plaats te geven. 'De partij kon Duitsland niet vinden.'

 Tegenover het falen van de SPD staat het succes van de NSDAP, die nationalisme en socialisme identiek liet worden. Hier toont Van Doorn zich een waardig opvolger van Jacques de Kadt (1897-1988), die in zijn beste boek, Het fascisme en de nieuwe vrijheid (1939), het fascisme niet bestreed door er de verwerpelijkheid van aan te tonen, maar juist door te onderzoeken wat er de elementen van waren die het tot een succesvolle massabeweging hadden gemaakt.

 Het nationaal-socialisme maakte een eind aan de Duitse standenstaat, het integreerde de arbeiders in de Duitse natie, organiseerde een verzorgingsstaat, waarvan vele elementen na de oorlog ook in Nederland behouden zijn gebleven (ziekenfonds!) en voerde een cultuurpolitiek waarin de Berliner Philharmoniker optraden in fabrieken.

 In dit opzicht vormde Duitsland in de jaren dertig een aantrekkelijk alternatief voor de liberale democratieen. Daar had een ongereguleerd kapitalisme gezorgd voor een uitzichtloos bestaan voor de grote massa, terwijl de transformatie van de politiek als gevolg van de invoering van het algemeen kiesrecht tot grote spanningen had geleid.

 Van Doorn tekent aan dat in het geallieerde kamp in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog ongerustheid ontstond dat de Nieuwe Orde op het vasteland van Europa de bevolking daar wel eens meer aan zou kunnen spreken dan de in diskrediet geraakte vooroorlogse liberale democratie. Ook in het verzet tegen de Duitsers klonken radicaal-progressieve geluiden: niet terug naar de maatschappij van voor de oorlog. Hij vermoedt dat het deze ongerustheid is geweest die Churchill en Roosevelt ertoe bracht in het Atlantic Charter (1941) verschaffing van bestaanszekerheid ('freedom from want') als oorlogsdoel op te nemen.

 Op het eerste gezicht is Duits socialisme een zuiver historische analyse, in opzet vergelijkbaar zowel met De Kadts Het fascisme en de nieuwe vrijheid als met Sebastian Haffners Anmerkungen zu Hitler (1978). Maar wie goed leest, kan er niet omheen dat Van Doorn op tal van plaatsen dwingt zijn bevindingen over toen te vertalen naar het heden. Een daarvan is als hij erop wijst dat het onvermijdelijk noch noodzakelijk is geweest dat in de twintigste eeuw de liberale democratie zegevierde, eerst over nazisme en fascisme, vervolgens over communisme.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
23-06-2007

« Terug naar het overzicht