De vrijheid uitgehold

 

De vrijheid uitgehold

om een identiteitsbewijs is ook niet alleen gevraagd bij een vermoeden van terroristische activiteiten.

bart tromp


‘ Nonsens, ” riep het partijlid tijdens de rede over Irak van de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Jack Straw. Daarop werd hij door twee bewakers de congreshal uitgesleurd, hoewel hij eerst aanbood dan zelf wel weg te gaan. Ordehandhavers sleepten vervolgens een man naar buiten die tegen deze gang van zaken bezwaar maakte. Het partijlid mocht van de politie niet meer naar binnen, op grond van de Wet preventie terrorisme.
Dit incident deed zich vorige week voor op het jaarlijkse congres van de Labour Party in Brighton. Het leidde tot grote opschudding in de media, toen bleek dat het partijlid dat zo was verwijderd, Walter Wolfgang was, een man van 82 , in 1937 uit Duitsland naar Groot-Brittannië gevlucht en al 57 lid van Labour Party.
Uiteindelijk zat er voor partijleider Tony Blair niets anders op dan publiekelijk zijn excuses aan te bieden. Maar die klonken hol, zoals het weekblad The Economist constateerde. Want juist premier Blair legt op alle mogelijke manieren burgerlijke vrijheden aan banden onder het mom van terrorismebestrijding. De dag tevoren had hij het congres nog voorgehouden dat men zich minder druk moest maken over de mogelijkheid dat onschuldigen worden veroordeeld en meer over het recht op veiligheid.
Het incident illustreerde overigens ook dat voor Blair en consorten partijcongressen jubelplatforms voor de Grote Leider moeten zijn, niet langer fora voor debat en besluitvorming.
In Nederland gaat het dezelfde kant op als in het Groot-Brittannië van Blair. Zelfbenoemde terrorisme-experts (die voor de overheid goed betaalde ‘ projecten’ uitvoeren) roepen in koor dat ‘ wij’ vrijheden in moeten leveren als prijs voor ‘ onze’ veiligheid. Minister Piet Hein Donner van Justitie, de eerstverantwoordelijke voor het handhaven van de rechtsstaat, komt keer op keer met voorstellen die daarmee op gespannen voet staan, en hij wordt daarin meestal klakkeloos gevolgd door regering en parlementaire meerderheid.
Een voorbeeld daarvan is het wetsvoorstel dat het verheerlijken van terroristische misdrijven strafbaar stelt. Zoals bij veel nieuwe maatregelen onder de vlag van bestrijding van terrorisme is verre van duidelijk waarom al bestaande wetten niet toereikend zijn. Nog nooit heeft de minister, of iemand anders, aangetoond waarom de bestaande wetten op dit terrein tekortschieten.
De Raad voor de Rechtspraak heeft zich tegen dit wetsvoorstel gekeerd, omdat het rechters voor een onmogelijke taak stelt. Het legt helemaal niet ondubbelzinnig vast wat als strafbaar moet worden beoordeeld.
Dat kan ook niet. De Raad ziet de bui al hangen: bij veroordeling krijgt de rechter te horen dat hij censuur uitoefent, bij vrijspraak dat hij buiten de maatschappelijke werkelijkheid staat.
Het gevaar van zulke maatregelen is bovendien dat ze veel ruimer worden geïnterpreteerd dan de bedoeling moet zijn geweest en dat ze autoriteiten een veel te grote vrijheid van handelen geven. Het door de politie in koelen bloede doodschieten van een jonge Braziliaan, vlak na de aanslagen in Londen, is eerst voorgesteld als een betreurenswaardige, maar begrijpelijke vergissing, een welhaast noodzakelijke voorzorgsmaatregel: de man zou zich verdacht hebben gedragen, een dik gevoerde jas hebben gedragen en zijn gaan hollen toen de politie hem staande wilde houden.
Van die officiële lezing bleef helemaal niets over toen videobeelden van de gebeurtenis bleken te bestaan. Niet alleen bleek dat de Londense politie haar antiterrorismebevoegdheden verre te buiten was gegaan, ook was ze in staat geweest een volledig gelogen voorstelling van zaken te geven.
Een Nederlands voorbeeld van de sluipende uitholling van de vrijheid is de identificatieplicht, vorig jaar ingevoerd in het kader van de strijd tegen het terrorisme. Dat heeft ruim vijftigduizend boetes opgeleverd, maar niet één arrestatie van een verdachte terrorist.
Het is ook beslist niet zo dat alleen om een identiteitsbewijs is gevraagd in situaties waarin van een vermoeden van terroristische activiteiten sprake was, zoals toch de oorspronkelijke opzet van de wet was. Degenen die indertijd voor de nutteloosheid van deze wet waarschuwden en voor het misbruik dat ervan gemaakt zou kunnen worden, hebben geheel gelijk kregen.
De absurditeit van de identificatieplicht springt in het oog als men in aanmerking neemt dat het door textielmoslims dragen van gezichtssluiers en andere verhullingen en vermommingen, die tot voor kort alleen in de achterlijkste streken van Saoedi-Arabië en Afghanistan werden gedragen, geen strobreed in de weg wordt gelegd.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
06-10-2005

« Terug naar het overzicht