De Navo als militair uitzendbureau?

 

De Navo als militair uitzendbureau?

het zou voor de hand liggen als de navo zich zou beperken tot haar sluimerende verdedigingstaak.

bart tromp


Nu de PvdA voldoende garanties heeft gekregen ten aanzien van haar twijfels over nut en noodzaak van de uitzending van Nederlandse troepen naar provincie Oeroezgan in Afghanistan, gaat deze door. Een grote parlementaire meerderheid tekent zich af.
Het onbevredigende van deze uitkomst is het quasionvermijdelijke ervan. Op het moment dat de uitzending in de Nederlandse politiek aan de orde kwam, was de speelruimte voor de Tweede Kamer miniem geworden. Hoe heeft het zover kunnen komen?
Kern van de zaak is de rolverandering van de Navo. Na de Koude Oorlog en de uitbreiding van het bondgenootschap met de meeste Oost-Europese staten heeft de organisatie zijn drie oorspronkelijke bestaansredenen verloren. De eerste secretaris-generaal van de Navo, de Britse generaal buiten dienst Lord Ismay, vatte deze indertijd bruut samen: de Navo was er om de Amerikanen erbij, de Russen eruit en de Duitsers eronder te houden. De dreiging van de Sovjet-Unie is echter in 1991 verdwenen. Daar-door is er ook geen noodzaak meer in Europa een omvangrijke Amerikaanse legermacht te stationeren. Duitsland is allang een normaal land geworden.
Als collectieve verdedigingsorganisatie blijft de Navo van waarde, maar de waarschijnlijkheid van een militaire aanval op een lidstaat is minimaal geworden. Daarom zou het voor de hand liggen de organisatie zich te laten beperken tot haar sluimerende verdedigingstaak. Dat is in feite de positie waarvoor Frankrijk al lang geleden heeft gekozen, maar waarin het wel alleen staat.
Er is een oude sociologische wetmatigheid, voor het eerst onder woorden gebracht door Robert
Michels in zijn klassieke boek over de oligarchisering van politieke partijen. Deze houdt in dat een organisatie die zijn oorspronkelijke doel heeft bereikt zich niet opheft, maar nieuwe doelen zoekt om zijn bestaan veilig te stellen. Dit is wat in de jaren negentig met de Navo is gebeurd. Een voornaam argument daarbij was dat de Navo een internationale strijdmacht kan vormen, waarvan de verschillende nationale elementen getraind zijn in gezamenlijk optreden.
Dat werd, om het in moderne businesstaal te stellen, het ‘ unique selling point’ van het bondgenootschap. Als het gaat om internationale VN-vredesmissies, of het nu vrede handhaven dan wel vrede afdwingen betreft, is er verder in de wereld geen enkele andere organisatie die een geoefende internationale troepenmacht in het veld kan brengen, behalve dan de EU. Maar dat zijn eigenlijk dezelfde troepen, onder andere vlag.
‘ Out of area or out of business’, dat werd de strijdkreet op het Navo-hoofdkwartier: we moeten dingen buiten het oorspronkelijke verdragsgebied gaan doen, of we worden overbodig. Daarom eiste de Navo een paar jaar geleden het commando over Isaf op, de International Security Assistance Force die door de Veiligheidsraad in het leven werd geroepen om in Afghanistan enige stabiliteit te garanderen na het verslaan van het Taliban-regime. Isaf beperkte zich eerst tot de hoofdstad Kaboel en zijn onmiddellijke omgeving. Daarna zijn ook troepen in het noorden en westen gestationeerd. Dat is niet gemakkelijk gegaan. Secretaris-generaal De Hoop Scheffer heeft maanden moeten zwoegen en smeken om landen, al dan niet lid van de Navo, zover te krijgen dat ze iets aan Isaf wilden bijdragen, uiteindelijk variërend van 2221 (Duitsland) tot drie (Zwitserland) militairen.
Hier wreekt zich het feit dat de nieuwe taken van de Navo geen dwingend karakter dragen. Elk lid kan besluiten of het wel of niet meedoet. Evenmin worden de kosten ervan gemeenschappelijk gedragen. De deelnemers moeten alles zelf betalen, de thuisblijvers betalen niets.
Toen men Isaf ook in het zuiden wilde laten opereren, vooral ook om de druk op de Amerikaanse troepen te verlichten, besloot het hoofdkwartier het ditmaal anders aan te pakken en drie specifieke lidstaten te vragen met substantiële eenheden die taak te gaan vervullen. Nederland was er daar één van en kennelijk heeft de regering toen al toezeggingen gedaan die een open debat in de volksvertegenwoordiging onmogelijk hebben gemaakt.
Hoe kan een herhaling van deze gang van zaken worden voorkomen? Dat is de eerste kwestie voor de Nederlandse politiek. Maar de tweede is belangrijker. Wat moeten wij met een Navo die zijn oorspronkelijke bestaansreden verruilt voor het op afroep verrichten van bepaalde taken voor de Verenigde Staten, zonder dat alle lidstaten zich daarvoor militair en financieel verantwoordelijk stellen?

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
02-02-2006

« Terug naar het overzicht