De macht onderzoeken; In Memoriam Bart Tromp 1944-2007


Op de dag dat Bart Tromp vorige week onverwacht overleed, verscheen Vrij Nederland met de laatste boekbespreking van zijn hand. Zijn eerste stuk verscheen in april 1969 en was programmatisch voor alles wat hij later zou schrijven. 

Toen Bart Tromp in 1983 Verdi's opera Rigoletto zag in de enscenering van Jonathan Miller, sprong zijn hart op. Dat deed het al snel als het om opera ging, maar de manier waarop Miller de opera in Londen had aangepakt beviel hem wel heel erg. Rigoletto is namelijk een opera over hierarchie, leiders en volgelingen in een Italiaanse stadstaat in de Renaissance. Miller had hem overgeplant naar het maffiamilieu van de jaren vijftig in New York, met de hertog van Mantua als de maffiabaas, the Duke bij wie alles om 'eer' gaat, en de nar Rigoletto nu als een sarcastische barkeeper die denkt dat alles om hem draait. Dat dit kon had Miller, altijd al een genie als regisseur, scherp gezien. En Tromp zag wat Miller had gezien: dat dit onvermijdelijk doet denken aan hoe het in de politiek kan toegaan, en hoe de samenleving in elkaar gaat zitten als je niet oppast. Hier zag je, 'wonderlijk mooi geensceneerd', het machiavellisme en (watTromp later zou noemen) 'casinokapitalisme' aan het werk.

Bart Tromp wist dat hij de kunst nodig had om zich goed voor te stellen hoe de zaken in elkaar staken. Verbeeldingskracht beschouwde hij als onmisbaar voor een socioloog en politicoloog. Het is de kunst je te verplaatsen in andermans geest en omstandigheden. Het gaat erom dat je dingen ziet die anderen niet zien, en dat je weet wat anderen niet weten. Meningen zijn niets waard zonder kennis. Auguste Comte mag in de negentiende eeuw zes dikke delen geschreven hebben waarin hij de samenleving op sociologisch-natuurwetenschappelijke wijze allesomvattend verklaart, maar je kunt volgens Tromp beter de reeks romans La comedie humaine van Balzac lezen als je iets wilt weten over het leven in de negentiende eeuw. Voor Engeland lees je Charles Dickens, en voor het Amerika van de jaren negentig van de twintigste eeuw Tom Wolfe's Bonfire of the Vanities.

Water en rots

Bart Tromp was water en rots. Hij was soepel en vasthoudend, goedgehumeurd en recalcitrant. Terwijl anderen neoliberaal meebewogen met de tijdgeest hield hij in al het strijdgewoel vast aan een aantal rotsvaste 'beginselen'. Als overtuigd sociaal-democraat vond hij dat er niet gemarchandeerd moest worden met de kernbegrippen van de sociaal-democratie: gelijkheid en solidariteit (met gelijkheid als uitgangspunt, niet als uitkomst).

Lang geleden leerde hij van 'een formidabele protagonist' van de sociaal-democratie, Willem Banning, dat het kapitalisme 'gebreideld' moest worden: het kwam erop aan te verhinderen dat het kapitalisme als een wilde olifant overal doorheen kon stappen. Dat ongehinderde kapitalisme, dat hij het 'parasitaire kapitalisme' noemde, zag hij in onze tijd op grote schaal terugkomen. Dit is het kapitalisme van de entrepreneurs die vanaf de jaren tachtig 'met andermans geld ondernemingen opkopen om die in stukken te breken, om ze daarna weer met winst van de hand te doen'. Dit is dus niet het respectabele kapitalisme van de scheppende ondernemer die nieuwe producten op nieuwe markten brengt, die Tromp 'de nazaat van Prometheus' noemde. Daar had hij wel sympathie voor: het was creatief.

Dat vasthouden aan een paar 'beginselen' bracht Tromp in levendig conflict met een deel van de Partij van de Arbeid. 'Beginselen', dat was hetzelfde als het hebben van een 'ideologie'. Toen Wim Kok in 1995 in zijn Den Uyl-lezing de 'ideologische veren' van de Partij van de Arbeid aflegde, begon de partij geleidelijk zijn identiteit te verliezen. Tromp voorspelde meteen dat de Socialistische Partij van Jan Marijnissen en GroenLinks daarvan zouden profiteren. Aldus geschiedde. Ook al was de SP niet zijn partij, hij vond wel dat er 'authentiek politiek' werd bedreven.

Tromp was een verklaard tegenstander van het vervagen van de werkelijke ideologische en politieke verhoudingen. Er was, wat hij noemde, een 'hoofdscheiding' en die bestond uit links en rechts. In een derde weg, zoals met Paars werd ingeslagen, zag hij niet veel. Die ideologische vervaging maakte ook het door hem verafschuwde populisme mogelijk. Tromp kwam hierover in conflict met Dick Pels, de schrijver van een boek over Pim Fortuyn waarin hij het populisme al te serieus als een belangrijk politiek verschijnsel behandelt. Pim Fortuyn werd door Trompvergeleken met de nar in Rigoletto, die dacht ook ten onrechte dat alles om hem draaide.

Prikkelend

Het was een groot genoegen om Tromp te lezen. Met Tromp kon je er zeker van zijn dat je je tijd niet zat te verdoen. Hij schreef crisp, compact en prikkelend (dat leverde hem ook de bewondering op van Karel van het Reve). Hij schudde ideeen, theorieen, feiten, namen en anekdoten uit zijn mouw. Hij had altijd de beschikking over de saillantste citaten. Hij las alles. Hij heeft alle belangrijke boeken over politiek en geschiedenis voor Vrij Nederland en andere tijdschriften besproken. Dat maakte hem tot een encyclopedisch geinformeerde. Zijn eerste stuk in Vrij Nederland van 19 april 1969 was programmatisch voor alles wat hij later zou schrijven. Het ging over het sociologencongres in Amsterdam en had als titel 'De macht om de macht te onderzoeken'. Het onderzoeken van de macht werd door alle machthebbers met wantrouwen bejegend. Tromp, toen nog student in Groningen, geeft een overzicht van de weerstanden die onderzoekers overal ondervinden en eindigt zijn stuk met: 'De enige werkelijke garantie voor een wetenschappelijk onderzoek naar de macht berust op een grotere autonomie van, en ruimere fondsen voor de instelling die als enige nog niet helemaal geblinddoekt is door het bestaande maatschappelijke systeem: de universiteit.'

Hoe dicht hij met zijn politieke commentaren ook op het heden zat, hij liet zich graag voeden door denkers uit het verleden. Hij was niet bepaald links-eenkennig; hij kende zijn Marx (schreef er een boek over), Machiavelli, Hobbes en Burke en ontleende aan hen bij voorkeur de motto's voor zijn boeken (zoals Het falen der nieuwlichters, Een frisgewassen doedelzak, Tegen het vergeten). Hij verzorgde een heruitgave van het sociaal-democratische standaardwerk van Eduard Bernstein uit 1899: De voorwaarden tot het socialisme en de taak der sociaal-democratie. Bernstein was de man die brak met het marxistische dogma dat het kapitalisme eerst ten val moest worden gebracht voordat er socialisme kon opstaan. Bernstein was daarmee een 'revisionist', hij vond dat er geen revolutie nodig was; het kapitalisme kon best hervormd worden. Bernstein wilde zijn tegenstanders overtuigen, Lenin wilde ze 'vernietigen'.

Ideeenwereld

De enige Nederlander onder de politici en denkers die Tromp diepgaand hebben beinvloed (Spinoza, Hobbes, Eduard Bernstein, Thorstein Veblen, Max Weber, Immanuel Wallerstein) is Jacques de Kadt. De ideeenwereld van De Kadt is helaas aan het oog onttrokken door al die jaren dat hij al te monotoon tegen het communisme schreef, maar Tromp vindt hem onderschat. Zijn 'grondtoon' is nooit herkend: 'Die grondtoon is een verzet tegen de braafheid, tegen conformisme en geestelijke gemakzucht, van boven en onder, van links en rechts. Het is de onwil en het onvermogen om met het bestaande definitief akkoord te gaan.'

Het stemde Tromp tevreden dat Nederland een filosoof had die al zo vroeg in de geschiedenis (1670) de basis had gelegd voor wat later 'democratie' zou gaan heten. Bij het lezen van Spinoza's Theologisch-politiek traktaat stuitte hij in het laatste hoofdstuk op 'een reeks conclusies die voor een rechtgeaarde democraat nauwelijks met droge ogen zijn te lezen'. 'Prachtig' vond hij Spinoza's politieke filosofie samengevat in: 'Het uiteindelijke doel van politiek is niet om te heersen of te dwingen, maar om te bevrijden van vrees en de mensen in staat te stellen naar lichaam en geest veilig te functioneren. Het doel van de politiek is vrijheid.'

De honderden columns en stukken die Tromp in Het Parool, Elsevier en Vrij Nederland heeft geschreven gaan allemaal over actuele onderwerpen. Tijdgebonden zou men zeggen, zoals, als voorbeeld, zijn column in Elsevier van 19 mei jl. over de 'aandeelhoudersdemocratie/anarchie' naar aanleiding van de ophanden zijnde overname van ABN Amro. Tromp herinnert eraan dat minister Gerrit Zalm in 1994 een wet doorzette waarmee de Nederlandse bedrijfsstructuur werd gesloopt ten gunste van de kapitaalverschaffers. Vandaar de huidige overname-anarchie. Om zulke boeiende feiten zullen zijn columns nog lang te lezen zijn. Maar om nog meer redenen: om de stijl, om de manier van denken. Tromp heeft van de politieke column literatuur gemaakt. Er zit muziek in, opera misschien wel.

Auteur
Carel Peeters
Verschenen in
Vrij Nederland
Datum verschijning
01-10-2007

« Terug naar het overzicht