De gammele aannames van Wouter Bos

 

De gammele aannames van Wouter Bos

kennelijk is het plan voor afschaffing van de studiefinanciering overgenomen van een wereldvreemde econoom.


bart tromp
Nu de verkiezingen zijn vervroegd, heeft de zogeheten Netspar-lezing, die PvdA-fractieleider en beoogd lijsttrekker Wouter Bos enkele maanden geleden hield, nog meer programmatische status gekregen. Eén zin daaruit, over de herziening van het pensioenstelsel, heeft tot grote ophef geleid over wat de PvdA in petto heeft voor de bekostiging van de AOW.
Maar de lezing bevat meer. Zo stelt Bos ook voor het bestaande stelsel van studiefinanciering af te schaffen. Studenten moeten als het aan hem ligt in het vervolg het geld voor collegegeld, studiekosten en levensonderhoud lenen. De aflossing van die leningen krijgt dan een ‘ inkomensafhankelijk karakter’.
Zijn argument voor afschaffing van studiefinanciering is al oud. Bij studiefinanciering betalen degenen die niet studeren via de belastingen mee voor degenen die dat wel doen, en daaraan in het algemeen een hoger inkomen over zullen houden.
Het eerste wat opvalt aan dit verhaal, is het karakteristiek neoliberale uitgangspunt. Regelingen en voorzieningen worden alleen bezien vanuit het gezichtspunt van abstracte individuen, die alleen maar op ‘ nutsmaximalisering’ uit zijn.
Zelfs binnen een zuiver economische logica schiet zo’n perspectief tekort. Een universitaire studie levert niet alleen individueel voordeel op, ze is ook voor de samenleving als geheel van belang. Niet alleen verdienen academici gemiddeld meer dan niet-academici en betalen daardoor meer belasting dan de laatste. Een hoger kennisniveau vergroot ook de nationale welvaart. Als Wouter Bos zo graag op economisch-individuele gronden studiefinanciering af wil schaffen, zou hij moeten laten uitrekenen hoe groot de welvaartsdaling is, als mensen daardoor niet gaan studeren. Anders gezegd: de belastingafdrachten van academici zijn meer dan voldoende om de kosten van studiefinanciering te dragen.
Het voorstel van Bos maakt ook een ondoordachte indruk, omdat het geheel abstraheert van de bestaande werkelijkheid. Op het huidige studiefinancieringsstelsel wordt al sinds de invoering in 1986 bezuinigd, zodat het allang niet meer toereikend is om in de kosten van levensonderhoud en studie te voorzien. Om dat op te vangen bestaat de mogelijkheid bij te lenen. Daarvan wordt ook wel gebruik gemaakt, maar lang niet voldoende om in die kosten te voorzien. Neerbuigend klagen economen over ‘ leenangst’. Dat doet geen recht aan de begrijpelijke schroom bij uit lage en middeninkomensgroepen afkomstige mensen om na het afstuderen aan een beroep te beginnen met een schuld van vele tienduizenden euro’s.
Het gevolg van deze ‘ leenangst’ is dat tachtig procent van de jonge mensen die studeren een baantje heeft gezocht om aan voldoende inkomsten te komen. Dit heeft twee gevolgen, die zeker de PvdA onder ogen zou moeten zien.
Studenten verdringen zo vele tienduizenden lager opgeleide jongeren uit zulke baantjes en vergroten aldus de jeugdwerkloosheid. Dat kost ook belastinggeld.
Daarnaast gaan de meeste baantjes onvermijdelijk ten koste van de studie. Dit wringt temeer, omdat de studieduur steeds meer is ingeperkt. Enkel en alleen door het perverse systeem waarmee de overheid de universiteiten financiert, vertaalt dit zich niet in een veel grotere uitval van studenten die het eind niet halen. Universiteiten worden namelijk betaald naar het aantal studenten dat een diploma krijgt. Zij kunnen het zich dus niet permitteren aan kwaliteitseisen vast te houden als te veel studenten hierdoor niet slagen.
Elders in zijn Netspar-lezing valt Bos de bestaande levensloopregeling aan, omdat de werking ervan gebaseerd is op ‘ gammele aannames’. Maar de aannames waarop hij de afschaffing van de studiefinanciering baseert, zijn zo mogelijk nog gammeler. Hij heeft zijn plan kennelijk overgenomen van een wereldvreemde econoom, die in het feitelijke gedrag van mensen en de feitelijke werking van regelingen niet geïnteresseerd is, want ik neem niet aan dat Bos het allemaal zelf heeft bedacht.
Studiefinanciering door de overheid bestaat in Nederland, in verschillende vormen, sinds het begin van de jaren vijftig. Dankzij studiefinanciering zijn universiteiten niet langer bolwerken van een gegoede bovenlaag en hebben mensen uit de lagere en de middeninkomens er toegang tot gekregen. De bezwaren die Bos nu tegen studiefinanciering opwerpt, hebben al die jaren gegolden. Maar gelukkig hadden de PvdA en de meeste andere politieke partijen toen meer oog voor de vergroting van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs
Wouter Bos noemt studiefinanciering een vorm van perverse solidariteit; ik zou de afschaffing ervan een vorm van pervers socialisme willen noemen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
13-07-2006

« Terug naar het overzicht