BURGEROORLOG

Op 15 augustus moet de ontwerp-grondwet voor Irak gereed zijn. Deze is het werk van een comite van 71 Irakezen, die min of meer een afspiegeling zijn van de drie belangrijkste bevolkingsgroepen: de sjiieten (ongeveer 60 procent), de Koerden en de soennieten, beiden goed voor zo'n 20 procent van de Iraakse bevolking. Als het goed gaat, is het ontwerp aanvaardbaar voor alle drie.

Dat moet allereerst blijken in de in januari gekozen Nationale Assemblee. Daarin zijn de soennieten, die de verkiezingen in meerderheid boycotten, ondervertegenwoordigd. Vervolgens volgt op 15 oktober een nationaal referendum. Volgens de daarvoor vastgestelde regels is een eenvoudige meerderheid niet voldoende om de ontwerp-grondwet goed te keuren. Als in drie provincies twee-derde van de uitgebrachte stemmen tegen de grondwet is, is deze verworpen. Die bepaling is opgenomen om te garanderen dat de soennieten en Koerden niet eenvoudigweg worden overstemd door de sjiieten en ze is vooral relevant in de drie noordelijke provincies van Irak, waar de Koerden de overgrote meerderheid vormen.

Op dit moment ziet het er niet naar uit dat de ontwerp-grondwet het middelpuntzoekende karakter krijgt dat noodzakelijk is. Sterker nog, het is heel goed mogelijk dat het ontwerp er zo komt uit te zien dat het omgekeerde het geval is en de tekst een recept wordt voor een burgeroorlog. Op drie terreinen tekenen zich moeilijk overbrugbare verschillen af.

Het eerste betreft het federale karakter van het nieuwe Irak. Het gaat dan in het bijzonder om de status en de geografische afbakening van het Koerdische deel, dat in feite al sinds de Golfoorlog van 1991-1992 een autonome staat is, met een eigen bestuur en een eigen leger. In dit deel van Irak geen aanslagen en gevechten, maar de vraag is waar het geografisch ophoudt. Onder Saddam Hoessein heeft een met geweld afgedwongen arabisering van de olierijke provincie Kirkuk plaatsgehad, die de Koerden nu willen terugdraaien om wat zij beschouwen als hun deel van de Iraakse olierijkdom in handen te krijgen.

Wat betreft de bevoegdheden van de federale overheid inzake de Koerdische provincies is het zeker dat de Koerden slechts akkoord zullen gaan met een formule die hun huidige autonomie niet aantast. Maar dat zou betekenen dat Irak eerder een confederatie dan een federatie wordt en dat is voor de sjiitische meerderheid weer onaanvaardbaar.

De twee andere geschilpunten zijn de scheiding van kerk en staat en de rechten van vrouwen. Daartussen bestaat een nauw verband. Als Irak in de grondwet tot een 'islamitische republiek' wordt uitgeroepen, zoals sommige sjiitische leiders willen, zou dat niet alleen betekenen dat het islamistisch gewoonterecht (de sharia) de basis van de wetgeving wordt, maar ook dat de Iraakse vrouwen veel van hun rechten verliezen. Het Ba'ath-regime, waarvan Saddam Hoessein uiteindelijk de dictator werd, ken-de een duidelijke scheiding tussen kerk en staat. Wat betreft de emancipatie van vrouwen vorm--de Irak toen een gunstige uitzondering in het Midden-Oosten.

Als in Irak een democratisch stelsel zou zijn ingevoerd naar het model van de Verenigde Staten, zouden deze problemen zich niet voordoen: de sjiitische meerderheid zou sim-pelweg haar zin door kunnen zetten, wat zonder twijfel tot de afscheiding van de Koerdische gebieden zou leiden en tot een verheviging van de burgeroorlog die al woedt. Want de onophoudelijke gevechten in grote delen van Irak krijgen steeds meer het karakter van soennitische terreur tegen de sji-itische meerderheid.

Omdat een voor alle partijen aanvaardbaar compromis op de drie genoemde terreinen niet gemakkelijk te bedenken is, is er de neiging om deze heikele materie maar buiten de ontwerp-grondwet te houden. Maar daarmee verdwijnen de tegenstellingen niet. Ze blijven sudderen, terwijl de werkelijkheid al voor gepasseerde stations zorgt.

De Amerikaanse journalist Steven Vincent berichtte vorige week uit het voor rustig gehouden Basra dat daar sjiitische radicalen de dienst uitmaken en dat de politie volkomen is geinfiltreerd door islamistische terroristen, en daar ook naar handelt. Twee dagen later is hij ontvoerd en vermoord.

Intussen wordt de greep van Iran op de politiek in Irak groter en groter, een eigenaardige uitkomst voor wie zich nog herinnert waarom de oorlog tegen Irak werd begonnen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
13-08-2005

« Terug naar het overzicht