Westerse waarden

 

 Tony Blair is, voor zover ik het kan overzien, de meest oorlogszuchtige premier uit de Britse geschiedenis. Geen andere is zo veel oorlogen begonnen. Nu zijn politieke einde nadert, doet hij er nog een schepje bovenop. Volgens Blair moeten er in de toekomst veel meer oorlogen worden gevoerd. Niet vanwege het nationaal belang, nee, deze oorlogen staan in dienst van het behoud van westerse waarden. Dat legt hij uit in een lang artikel in het Amerikaanse tijdschrift Foreign Policy. Het is geen opwekkend stuk, omdat het duidelijk maakt dat Blairs steun aan de onberaden oorlog tegen Irak geen toevalligheid is. Deze premier geniet van oorlog. Oorlog is voor hem allerminst het laatste politieke instrument.

 Maar in zijn vrome betoog over de 'normen en waarden' en waar deze over moeten gaan, besteedt hij geen enkele aandacht aan het effect van de al lopende oorlogen op de 'westerse waarden'. Die effecten zijn nergens in West-Europa zo groot als in Blairs Groot-Brittannie. Vrijwel ongemerkt is dat een staat geworden waarin de privacy van de burgers in het gedrang is gekomen door de steeds verdergaande maatregelen. Deze zijn niet of nauwelijks juridisch begrensd. Een Brits staatsburger kan tot 300 keer per dag worden blootgesteld aan de naar schatting 4,2 miljoen camera's die zijn geinstalleerd. Wat er met al deze en andere data gebeurt, weet niemand. De nieuwe wetgeving, die 'verheerlijking van terrorisme' strafbaar stelt, is zo vaag dat zij willekeurig kan worden toegepast. De Britse rechtsstaat is ernstig aangetast door Blairs oorlogen, terwijl die de belangrijkste manifestatie van 'westerse waarden' zou moeten zijn.

 In dit opzicht is er sprake van een gedeeltelijke overwinning van Osama bin Laden. Maar is het in ons land veel anders? Daarover hield de Amsterdamse rechtsgeleerde Andre Nollkaemper in november 2006 een klemmende rede.

 In onze Grondwet is bevordering van de internationale rechtsorde vastgelegd. Maar sinds 9/11 heeft de Nederlandse regering verschillende keren met die rechtsorde gebroken, en dan gaat het niet om details.

 Nollkaemper noemt als eerste voorbeeld de politieke steun die het eerste kabinet-Balkenende aan de oorlog tegen Irak heeft gegeven. Premier Jan Peter Balkenende blijft beweren dat deze oorlog volkenrechtelijk is gelegitimeerd. Hij heeft, dankzij een parlementaire meerderheid die dit onmogelijk maakt, tot nu toe een publieke verantwoording in de Tweede Kamer weten te ontlopen. Nollkaemper constateert dat de stelling van het kabinet - dat het hier een rechtmatige oorlog betreft - juridisch onhoudbaar is, omdat er geen machtiging van de VN-Veiligheidsraad tot geweldsgebruik bestaat. Door de oorlog te steunen, handelt Nederland in strijd met de eigen Grondwet.

 Maar ook ons militaire optreden in Afghanistan staat op gespannen voet met het internationaal recht. Dit optreden is volkenrechtelijk immers gebaseerd op het argument dat wij de Verenigde Staten helpen zichzelf te verdedigen. Het recht op zelfverdediging, en de medewerking van derden daaraan, is vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties. Maar daarin staat ook dat, zodra dat mogelijk is, deze taak moet worden overgedragen aan de Veiligheidsraad. De oorlog in Afghanistan duurt nu al vijf jaar, maar dat laatste is nooit gebeurd. Nog afgezien van het feit dat het na vijf jaar weinig overtuigend is dat het in Afghanistan nog steeds om zelfverdediging van de Verenigde Staten gaat.

 Verder noemt Nollkaemper de weigering van Nederland om toenmalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan te steunen bij diens oproep tot een staakt-het-vuren tussen Israel en Libanon in het najaar van 2006. Maar ook noemt hij de steun die Balkenende uitsprak voor het doodvonnis van Saddam Hoessein, terwijl diens proces evident in strijd was met het recht op een eerlijk proces. Dat het er niet zo erg aan toeging als gedurende het regime van Hoessein is geen reden om de ogen te sluiten voor de grove inbreuken op een behoorlijke rechtsgang.

 Nollkaemper wijst er ook op dat Nederland klakkeloos meedoet aan de zogenaamde bestrijding van terrorisme in VN- en EU-verband. Daarbij zijn er procedures geaccepteerd die volkomen in strijd zijn met de internationale rechtsorde. Zo heeft de Veiligheidsraad zich steeds meer de rol van wetgever, aanklager en rechter aangemeten, zonder dat daar juridisch verweer tegen mogelijk is.

 En zo gaat 'de oorlog tegen het terrorisme' ten koste van fundamentele westerse waarden.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
22-01-2007

« Terug naar het overzicht