Wachten op JSF-enquete

DE NEDERLANDSE belastingbetaler gaat ongeveer 900 miljoen euro voorschieten aan een paar Nederlandse bedrijven, opdat die mogen meedoen aan de System Development and Demonstration-fase (SDD) van de ontwikkeling van het Amerikaanse JSF-gevechtsvliegtuig. Heel misschien - maar dat blijkt pas over dertig jaar - krijgen wij belastingbetalers dat geld terug door de winst op verkochte vliegtuigen. Waarschijnlijk is dit niet.

Voor de verkiezingen staakten de stemmen in de volksvertegenwoordiging twee keer. In zo'n geval trekt een regering normaal gesproken haar voorstel in. Nu werd het aangehouden en in de nieuwe Tweede Kamer gaf de Lijst Pim Fortuyn (LPF) de doorslag.

Tijdens de verkiezingscampagne sprak Fortuyn zich uit tegen het JSF-voorstel. Het verkiezingsprogramma van de LPF bevat geen enkele uitspraak over de JSF, evenmin als daarover iets te vinden is in 'het gedachtegoed van Pim', waarop de LPF zijn politieke standpunten zegt te baseren.

De ommezwaai van de LPF verklaart LPF-fractieleider Mat Herben met de mededeling dat Pim Fortuyn op de ochtend van zijn dood op een radiozender bekend had gemaakt - 'dacht ik' - dat hij nu voor de JSF was. Dat is dus 'de nieuwe politiek' van de LPF: de kiezers iets voorspiegelen en daarna precies het omgekeerde doen, terwijl Herbens fractie naar diens zeggen het JSF-dossier niet eens gelezen heeft.

De financiele onderbouwing deugt niet, het werkgelegenheidseffect is verwaarloosbaar en de beloofde technologie-overdracht gaat richting VS, in plaats van omgekeerd. In Nederland hebben onnozele politici en al even onnozele journalisten Nederlandse deelname aan het JSF-project steeds voorgesteld als een buitenkansje dat best 'een lieve duit' mocht kosten. De algemene kortzichtigheid komt echter vooral tot uiting in het feit dat met geen woord is gerept over de recente ontwikkelingen rond de JSF in de VS zelf.

Nooit is de vraag gesteld waarom de VS er zo op gebrand zijn ons land tot participatie te bewegen en daartoe een ongehoorde politieke druk achter de schermen hebben uitgeoefend. Nooit is gevraagd waarom de 'keiharde' deadline van 22 april, die JSF-projectleider Tom Burbage op 6 april aankondigde ('daarna gaan de opdrachten naar andere landen'), boterzacht bleek te zijn.

De antwoorden zijn te vinden in de VS, waar het JSF-project wankelt. De Joint Strike Fighter is bedoeld als een toestel voor luchtmacht, marine en mariniers. De verschillende versies moeten voor tachtig procent identiek zijn. Het is niet de eerste keer dat gepoogd wordt een gemeenschappelijk vliegtuig voor marine en luchtmacht in te voeren. Begin jaren zestig liet minister van Defensie Robert McNamara de F-111 bouwen. Het project werd een fiasco. De marine prefereerde uiteindelijk de F-14. In plaats van na 1500 F-111's voor een stukprijs van vier miljoen dollar, stopte de productielijn na 550 toestellen voor US Airforce, die nu per stuk vijftien miljoen dollar kostten.

Deze geschiedenis herhaalt zich. De Amerikaanse Marine vindt de marineversie van de JSF te veel een luchtmachttoestel en prefereert een opgewaardeerde versie van de F-18 marinejager, de Super Hornet, omdat die ook geschikt is voor bombardementen op lange afstand. Uitgelekt is dat zij maar 680 JSF's aan wil schaffen, in plaats van de oorspronkelijke 1089. Dit jaagt de kostprijs disproportioneel omhoog en ondermijnt op zich al de business deal die Nederland nu heeft gemaakt. Maar bij de Amerikaanse luchtmacht woedt een ander debat. De oorlog in Afghanistan heeft aangetoond dat jachtvliegtuigen er nauwelijks een rol konden spelen, bij gebrek aan beschikbare vliegvelden in de omgeving. Van belang waren alleen toestellen die vanaf vliegkampschepen konden opstijgen, en die heeft de luchtmacht niet. Wel lange afstandsbommenwerpers als de B-2. Oorspronkelijk zouden daar 120 van worden gebouwd. Het werden er 21. Nu vraagt men zich af of het niet verstandig is de productielijn van de B-2 te heropenen - ten koste van de JSF. Daarnaast is volop in discussie of de JSF niet ten dele kan worden vervangen door goedkopere Unmanned Combat Aerial Vehicles (Ucafs), die nu volop in ontwikkeling zijn.

De kans dat de VS de oorspronkelijk geplande drieduizend JSF's zullen afnemen is nihil. Dat maakt het belang van exportorders nog veel groter, vooral van orders die in feite al zijn geboekt voor de bouw van het toestel begint en men zicht krijgt op de onvermijdelijke kostenoverschrijdingen. Nederland is speerpunt in het exportbeleid van de JSF, omdat de Nederlandse deelname aan de SDD-fase andere Europese staten van de aantrekkelijkheid van de JSF moet overtuigen.

Het JSF-project heeft Nederland nodig - niet andersom. Ik verwacht binnen vier jaar een parlementaire enquete naar de onverantwoordelijke beslissing die eergisteren in de Tweede Kamer is genomen en waarvan wij nog lang de kosten zullen dragen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
06-06-2002

« Terug naar het overzicht