Eén moet het doen

 

Jacques Tichelaar houdt de PvdA een onaangename waarheid voor, mede uit eigenbelang: hij wil niet de algemene zondebok worden.



‘ Onhandig.’ dat was de algemene kwalificatie vorige week van de uitspraken van Jacques Tichelaar, de fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer, in een interview met Opzij. Hij had zijn zorg uitgesproken over de positie van Wouter Bos, en geopperd dat het verstandig zou zijn naast Bos een aantal andere PvdA-politici zich te laten profileren. Als verontschuldiging voerde Tichelaar aan dat het interview alweer een hele tijd geleden was afgenomen en dat hij toen nogal somber was geweest.Maar diezelfde week herhaalde Tichelaar zijn betoog in de treinkrant De Pers: “Het draaide te veel om Bos. (...) Ik ben er trots op als iedereen over een paar jaar nog vier of vijf mensen kan opratelen van de PvdA.”

De PvdA is sinds 2003 door twee mythes bevangen. De eerste is dat het herstel van de partij bij de verkiezingen in januari van dat jaar enkel en alleen te danken was aan het ‘ charismatische’ optreden van de nieuwe, rechtstreeks door de leden gekozen lijsttrekker. Weliswaar verloor de verkiezingsoverwinnaar vervolgens de formatie, maar de peilingen bestendigden de mythe. De PvdA was er, politiek, organisatorisch, programmatisch, helemaal bovenop.

Na de verkiezingsnederlaag in november werd van de nood een deugd gemaakt. Door tot een door het CDA gedomineerde regering toe te treden en lijsttrekker Bos daarin een solide minister van Financiën te laten zijn, zou de PvdA alsnog winnen. Niet meer van het CDA, zoals de ‘ strategie’ van 2003-2006 vroeg, maar van de SP, die daarom in de oppositie moest blijven.

Deze tweede mythe werd met een Noord-Koreaans vertoon van geestdrift omarmd op het partijcongres dat de deelname van de PvdA aan dit kabinet fiatteerde. Maar ze begon al meteen te verwelken. Bij het debat over topinkomens bleek dat Bos als minister van Financiën niet als leider van de PvdA op kan treden. Niet veel later trad de partijvoorzitter af, en diende, onder zware druk van Bos en Noten, fractieleider in de Eerste Kamer, ook de rest van het partijbestuur zijn ontslag in – een gebeurtenis zonder precedent in de geschiedenis van de PvdA. Het beschamende honderddagencircus waarmee het kabinet zich uitleverde aan spindoctors, demonstreerde zijn gebrek aan collectief karakter. Als het om peilingen gaat, is het al heel wat als de dagkoers de PvdA iets groter rekent dan de SP. Kortom: de PvdA verkeert in de ernstigste crisis van haar bestaan.

In zulke omstandigheden bestaat echter de neiging net te doen alsof er niets aan de hand is. Heel begrijpelijk, want wanneer de ernst van de situatie publiekelijk onder ogen wordt gezien, dan wordt de crisis daardoor dubbel zo erg. Maar doorgaan alsof er niets aan de hand is, doorgaan op de manier van George W. Bush in Irak, “We stay the course, ” dat is koppig een biefstuk blijven doorbakken tot de verkoolde resten van de pan moeten worden geschraapt.

Ik beschouw de opmerkingen van Tichelaar daarom helemaal niet als onhandigheid, maar als een subtiele manier om de PvdA terug te voeren naar de politieke werkelijkheid. Die werkelijkheid is dat de PvdA niet langer een Bos-partij kan zijn, dat de partij zijn sociaaldemocratische identiteit moet hervinden en dat dit minimaal vereist dat de Kamerfractie, en niet de minister van Financiën, het politieke gezicht van de PvdA zal vormen.

Tichelaar klaagt er in zijn interviews over dat hij geen boodschap heeft aan lieden die zulke dingen nu, achteraf, zeggen. Aan mij heeft hij dan een slechte, zoals trouwe lezers weten. Ik heb al vroegtijdig geconstateerd dat Bos een lijn nastreeft die neerkomt op een herhaling van wat Wim Kok deed, met waarschijnlijk even desastreuze gevolgen en dat de PvdA er verstandig aan doet het politiek leiderschap te spreiden tot een opvolger van Bos vanzelfsprekend is.

Dat Tichelaar de moed vertoont zijn partij een onaangename waarheid voor te houden, siert hem. Maar hier vallen partijbelang en eigenbelang samen. Hij weet wat met Ad Melkert is gebeurd. Die bleef als fractieleider de trouwe zetbaas van Wim Kok, kwam daardoor bij de verkiezingen van 2002 in een onmogelijke rol terecht en werd vervolgens door iedereen dankbaar tot algemene zondebok geproclameerd. Dat is niet een positie die Tichelaar ambieert.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
31-05-2007

« Terug naar het overzicht