Een kleine dwingeland

 De meest halvegare denkbeelden uit de jaren zestig zijn nu door een naar rechts opgeschoven VVD omarmd.


Vorige maand meldde de Onderwijsinspectie dat de kwaliteit van de onderwijzersopleidingen in ons land ernstig te wensen overlaat. De zaterdagbijlage van NRC Handelsblad van vorige week bevatte een uitvoerige reportage die dit oordeel van beeld en geluid voorzag.


Wat ooit kweekschool heette, en waarvan wij als leken denken dat het Pabo’s zijn (pedagogische academies voor basisonderwijs), heet nu School of Education. Men leert daar niet lesgeven, maar bekwaamt zich in het leren van de rollen van een docent nieuwe stijl: ‘ domeindeskundige’, ‘ studieloopbaanbegeleider’, ‘ tutor’, ‘ praktijkbegeleider’ en ‘ ontwikkelaar’. De onvermijdelijke ‘ opleidingsmanager’ legde meewarig uit dat sommige docenten nog steeds de verkeerde houding hebben. “Het is hun natuurlijke neiging onderwijs te willen geven, maar dat is niet altijd de beste optie. ”

Dezelfde krant meldde eergisteren dat staatssecretaris Mark Rutte van Onderwijs zich daar in een publiek debat fel over uitsprak en niets zag in dit zogenaamde competentiegerichte onderwijs. Daar geef ik hem groot gelijk in. Zijn commentaar was echter ook kenmerkend voor de stijl van deze bewindsman: laf. En al evenzeer voor zijn eigen competentie: afwezig.

Om met het laatste te beginnen: is het niet treurig dat een staatssecretaris kennelijk pas op grond van een krantenartikel op de hoogte komt van een al jaren geleden ingevoerde ‘ onderwijsvernieuwing’, die indertijd met groot enthousiasme door de volksvertegenwoordigers van zijn eigen partij is omarmd? Kennelijk is hij ook niet nieuwsgierig genoeg geweest om zich door zijn ruim bemeten ambtenarenapparaat te laten informeren.

Hij past dus perfect in het profiel van de onderwijsvernieuwers. Hun ideaal is dat toekomstige onderwijzers wordt bijgebracht hoe leerlingen aan kennis kunnen komen waarover ze zelf niet hoeven te beschikken. In overeenstemming daarmee is Rutte bewindsman geworden op een terrein waar hij niets van blijkt te weten. Maar dat deert hem niet; hij vindt het juist een voordeel.

Sinds Pim Fortuyn proberen immers zo veel mogelijk politici zich te afficheren als lieden die niets met ‘Den Haag’ en ‘de politiek’ te maken hebben. Ze hangen liever rond in koffiehuizen, ze ouwehoeren er graag op los in Barend & Van Dorp en soortgelijke oninformatieve programma’s om daar uit te leggen dat ze ‘ dat Haagse gedoe’ verafschuwen, in plaats van dat ze moeite doen om duidelijk te maken wat ze als lid van de volksvertegenwoordiging of van de regering nastreven en presteren.


In dit patroon past Rutte, die deed alsof hij commentator langs de lijn is in plaats van verantwoordelijk bewindsman. Ik verneem graag wanneer de staatssecretaris wettelijke of andere dwingende maatregelen voorstelt om zijn gemakkelijke praatjes politiek gewicht te geven.

Laf is Rutte omdat hij ook in een ander opzicht zijn eigen verantwoordelijkheid ontloopt. Hij roept studenten in het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs op actie te voeren tegen de besturen van instellingen om verbetering van het onderwijs af te dwingen. Zijn VVD-ideaal is dat studenten hogescholen en universiteiten bezien als markten, waarop je tegen de laagste kosten en met de minste inspanning diploma’s koopt.

Het is een eigenaardige gewaarwording om te zien hoe de meest halvegare denkbeelden uit de jaren zestig nu door een naar rechts opgeschoven VVD zijn omarmd. De implicatie van Ruttes uitgangspunt is immers het dictum van Mao Zedong: er zijn geen domme studenten, er zijn alleen maar domme onderwijzers.

Ondertussen versterkt Rutte met zijn plannen alleen maar een al jaren bestaand (bezuinigings-) beleid. Hij geeft de bestuurders van hogescholen en universiteiten de schuld van de tekortkomingen in het onderwijs. Maar die tekortkomingen hebben alles te maken met de halvering van de uitgaven per student van de laatste 25 jaar door opeenvolgende regeringen, inclusief de huidige. De financiering van universiteiten wil hij nóg afhankelijker maken van de aantallen toegelaten en geslaagde studenten. Het resultaat is dat instellingen er financieel belang bij hebben zo veel mogelijk studenten te laten slagen.


Het handhaven van academische standaarden wordt door moderne universiteitsmanagers, bij voorkeur aangetrokken uit het bedrijfsleven, dan ook als contraproductief beschouwd. Opleidingen en docenten die daar niettemin aan vasthouden, worden erop ‘ afgerekend’ dat ze te weinig studenten doorlaten.

De perversiteit van dit stelsel is al erg genoeg, maar Rutte wil het nog erger maken door van de Nederlandse universiteiten één groot cafetaria te maken.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
28-04-2005

« Terug naar het overzicht