Een huis voor Ayaan Hirsi Ali

Een huis voor Ayaan Hirsi Ali

‘ omdat ik bedreigd word, zit ik in een cel, terwijl degenen die mij bedreigen, vrij rondlopen.’ de wereld op zijn kop.

bart tromp

Zaterdag stuiterden politici en journalisten over elkaar heen in het uiten van afkeuring aan het adres van Ayaan Hirsi Ali. Het object van hun afkeuring was haar adres. Dat had ze in een interview bekendgemaakt: het Marine-etablissement in Amsterdam. Op het moment dat de krant met het interview verscheen, was zij al weer onderweg naar een andere, weer geheime, locatie. Deze boze reacties hadden als strekking dat Hirsi Ali zich niet aan de spelregels had gehouden, plus nog het verwijt dat ze buiten diens voorkennis en instemming ook had meegedeeld waar het andere bedreigde Kamerlid, Geert Wilders, was ondergebracht: Kamp Zeist. Dit verwijt bleek uit de lucht gegrepen te zijn toen Wilders de juistheid ervan ontkende. Maar dat van het zich niet houden aan de spelregels bleef. Er zijn namelijk de laatste maanden stilzwijgend spelregels ontstaan over hoe met met Kamerleden die met de dood worden bedreigd, moet worden omgegaan en hoe ze zich moeten gedragen. Ontstaan zijn ze, niet bedacht. Want ze hebben geen precedent waarop bij hun formulering kon worden teruggevallen. Geen ander lid van het Nederlandse parlement is ooit dát overkomen waaraan Hirsi Ali en Wilders nu blootstaan.

De spelregels houden in dat de bedreigden voortdurend van het ene geheime onderkomen naar het andere worden overgebracht, dat zij in het belang van hun veiligheid in hun publieke leven ernstig worden belemmerd en dat hun een privé-leven onmogelijk wordt gemaakt. De spelregels verlangen ook dat iedereen doet alsof dit onder de gegeven omstandigheden als normaal moet worden beschouwd en eveneens dat de betrokkenen zich dienovereenkomstig dienen te gedragen. Zij horen dankbare slachtoffers te zijn en vooral ‘ geen kapsones te hebben’.

Een tijdje geleden verscheen in Het Parool een column die van het sentiment dat bij deze spelregels hoort, een even precieze als daarom weerzinwekkende uitdrukking was. Daarin berichtte de schrijfster met onverholen verontwaardiging dat Hirsi Ali haar gemoedsrust had verstoord door zomaar in hetzelfde café koffie te komen drinken met vrienden, omringd door lijfwachten. Schandelijk dat iemand die met de dood wordt bedreigd, niet in haar onderduikverblijf blijft! Hetzelfde sentiment lag veel eerder ten grondslag aan de revolverjournalistiek op grond waarvan Vrij Nederland twee jaar geleden berichtte dat Hirsi Ali de doodsdreiging wel zelf verzonnen zou hebben. Hier gaat het namelijk om: wie bedreigd worden hebben zelf schuld! Anders zouden zij toch niet beschermd hoeven te worden!

De spelregels van de beveiliging zijn zo een onderdeel van de politiek van bedreiging geworden. Zij werken in het voordeel van de bedreigers. Wilders vatte het kort en simpel samen: omdat ik bedreigd word, zit ik in een cel, terwijl degenen die mij bedreigen, vrij rondlopen. Dit is inderdaad de wereld op zijn kop en het is heel goed dat Hirsi Ali het aan de orde heeft gesteld. Als eerste wees zij er in Nederland op dat in andere democratieën met de dood bedreigde politici in staat worden gesteld een veel normaler leven te leiden, en dat de spelregels niet deugen.

Binnen twee dagen was de stemming omgeslagen, al hoorde ik maandag iemand die zich journalist noemde, in een discussieprogramma op Radio 1 op hoge toon beweren dat Hirsi Ali niets te klagen had. Hij had uitgezocht dat ze in Haagse kazernes generaalswoningen tot haar beschikking had gehad. Navraag bij het ministerie van Defensie leverde op: er zijn geen generaalswoningen in Haagse kazernes. Nu heet het volgens minister Piet Hein Donner dat Wilders zelf voor een verblijf in Kamp Zeist heeft gekozen en dat allang ‘ voortvarend’ naar een normale en permanente woning voor de bedreigde Kamerleden wordt gezocht. Het commentaar van Wilders was dat hij tussen een kazerne en Kamp Zeist mocht kiezen.

‘ Voortvarend’ is een merkwaardige term waar het gaat om iemand die 2,5 jaar wordt bedreigd en al meer dan twee jaar lid van de Tweede Kamer is. De jachterigheid bij andere antiterreurmaatregelen is hier op een merkwaardige wijze gestuit door het gebrek aan aanbod op de woningmarkt, waarop Donner zich beroept. Ik houd aan dit alles de indruk over dat het ten koste van alles beveiligen van volksvertegenwoordigers geheel losstaat van het opsporen en aanhouden van degenen die hun beveiliging noodzakelijk maken.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
24-02-2005

« Terug naar het overzicht