Edmund Burka Stichting

Van deze stichting mag worden verwacht dat ze met open vizier strijdt. Dat heeft ze nooit gedaan.

De Edmund Burke Stichting trad enkele jaren geleden aan met als doel de verspreiding van het conservatieve gedachtegoed, zoals het voorstel de verzorgingsstaat af te schaffen. De inmiddels enig overgebleven directeur van de stichting, Bart Jan Spruyt, klopte zich in de media vaak op de borst over de brede steun die de Burke Stichting, ook financieel, in ons land genoot. 

Twee jaar geleden kreeg ik van een journalist van Vrij Nederland echter te horen dat de Burke Stichting vooral geld kreeg van rechtse Amerikaanse miljonairs. Mijn reactie toen: “Als Saoedi-Arabisch geld in Nederlandse moskeeën en scholen wordt gestoken, vind ik dat geen goede zaak. Evenmin lijkt het mij wenselijk dat Amerikaanse financiers Nederlandse politieke stichtingen ondersteunen, want wie betaalt, die bepaalt.’ Ik riep de Burke Stichting op openheid over haar financiën te verschaffen.

Een tijdje later mocht Spruyt ‘ een brief aan mijn vijand’ in datzelfde weekblad schrijven. Die vijand was ik. Eén pagina lang schold hij mij uit. Ik had ‘ Nederland bedrogen en bestolen’ en dat was nog vriendelijk vergeleken met de rest.
Toen het weekblad HP/De Tijd mij in maart vroeg met Spruyt te discussiëren over het pas verschenen Liberaal Manifest van de VVD, verklaarde ik mij daartoe bereid, mits Spruyt mij zijn excuses voor zijn leugens en verdachtmakingen zou aanbieden. Dat zou gebeuren, meldde de journalist die de discussie zou verslaan.

Zodoende arriveerde ik de volgende ochtend bij de Burke Stichting, waar we het gesprek zouden voeren. Daar bleek Spruyt helemaal niet van zins te zijn excuses te maken. Eerst probeerde hij zich er nog uit te draaien. Zijn brief moest gelezen worden als ‘ een ludieke grap’.

Bart Jan Spruyt als ludieke grappenmaker. Een adembenemende, maar niet helemaal geloofwaardige metamorfose! Ik zag dus af van het gesprek, waarop de journalist die had gezegd dat Spruyt wél aan mijn voorwaarde zou voldoen, heel zenuwachtig werd en mij bezwoer tenminste nog even te blijven, totdat de fotografe was gearriveerd. Dan kon hij tenminste met een foto van Spruyt en mij naar Amsterdam terugkeren.

Hoewel hij mij al had belazerd, kreeg ik een beetje medelijden met hem. Niet lang daarvoor was hij ook al bij Het Parool ontslagen. Dus bleef ik, hoewel het ruim een uur duurde voordat de fotografe de Burke Stichting had gevonden.
De volgende week bevatte HP/De Tijd een vijf pagina’s tellend relaas over het uurtje dat ik op de fotografe had gewacht. ‘Een leugentje om bestwil,’ schreef de journalist over zijn verzoek aan mij te blijven.

De hoofdredacteur zag er desgevraagd niets onbehoorlijks in dat zijn verslaggever zich tot twee maal toe niet aan zijn afspraak had gehouden. Dat was kennelijk gewoon bij dat blad. Hij had ook niet begrepen dat mijn ingezonden stuk over deze kwestie een ingezonden stuk was; of ik het niet nog eens wilde sturen?

Dit leidde niet tot plaatsing of beantwoording, maar onderstreepte juist daardoor mijn conclusie in dat stuk: dat ik het volop billijkte dat de Rijksvoorlichtingsdienst HP/De Tijd van de categorie opiniebladen had overgeplaatst naar die van de roddelbladen.

Met dat alles was nog steeds geen licht gekomen in de kwestie van de Amerikaanse financiering. Nu is die echter dankzij de speurzin van Pieter van Os opgelost. In De Groene Amsterdammer onthulde hij dat het Amerikaanse farmaceutische bedrijf Pfizer (producent van onder meer Viagra) de grote sponsor van de Burke Stichting was geweest, maar daarmee was gestopt, vanwege de samenwerking van Spruyt met Geert Wilders.

In ruil voor die steun had de Burke Stichting de gezondheidszorgagenda van het Amerikaanse bedrijf gepropageerd, zonder dat erbij te zeggen. Zoals ik toen al zei: wie betaalt, bepaalt. Vroeger werd de communistische partij stiekem gefinancierd door de Sovjet-Unie. Nu proberen rechtse Amerikaanse bedrijven en stichtingen het maatschappelijke stelsel in Europa in Amerikaanse richting te sturen. Dat heeft met conservatisme minder te maken dan met winstbejag.

Van de Burke Stichting mag worden verwacht dat ze met open vizier strijdt. Dat heeft ze nooit gedaan. Ook toen mensen als Andries van Agt, Hans Hillen en Eimert van Middelkoop – allen achtenswaardige mensen – deel uitmaakten van de Raad van Toezicht, heeft de stichting nooit openbaar willen maken door wie ze werd gefinancierd. Daarom kan ze haar naam beter veranderen in de Edmund Burka Stichting.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
27-10-2005

« Terug naar het overzicht