Duister EU-debat.

Het voordeel van het referendum is dat het de Nederlandse burger confronteert met de werkelijkheid van de Europese integratie. Het proces van Europese integratie heeft zich voor hem en haar in de afgelopen halve eeuw immers grotendeels in het verborgene voorgedaan. Enerzijds was dit de welbewuste opzet van de architecten van ‘Europa’ en dat breekt hun nu zuur op. Anderzijds is Europese samenwerking en alles wat er aan vast zit nooit een politiek strijdpunt geweest in de lidstaten. Alleen uiterst linkse of uiterst rechtse partijen waren soms tegen.

Maar dit referendum is een wel heel bot middel om de burger bij de les te brengen. In de eerste plaats is de grondwet waarover gestemd moet worden helemaal niet een grondwet. Een grondwet legt de politieke structuur van een politieke gemeenschap vast. Daarvan is hier geen sprake. Het gaat hier om een verdrag tussen staten die op een aantal terreinen gemeenschappelijk, supranationaal, gezag overeen zijn gekomen, maar op veel andere niet. Door dit verdrag als ‘grondwet’ te bestempelen, is een misverstand gewekt dat moeilijk uit de weg valt te ruimen. 

In de tweede plaats betreft dit verdrag vooral een codificatie van hetgeen in de afgelopen vijf en vijftig jaar in Europese verdragen, regelgeving en jurisprudentie is vastgelegd. Wat men daar nu van vindt is niet terzake. Een ‘nee’ bij het referendum tast de geldigheid van de bestaande Europese regelgeving in geen enkel opzicht aan. Naar mijn ruwe schatting behelst tenminste tachtig procent van het ‘Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa’ bepalingen die allang zijn vastgelegd en geaccepteerd dor de lidstaten. 

Die schatting is niet alleen ruw omdat ik tijd noch zin heb om weken te spenderen aan een preciezere berekening. Het ruwe materiaal van de zogenaamde ‘grondwet’ zijn de voorafgaande Europese verdragen, de daarop gebaseerde verdere regelgeving en de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie. Dat is nogal wat, en het grote voordeel van dit ‘grondwetsverdrag’ is zonder meer dat het dit heeft samengevat in veel overzichtelijker vorm. Dan is het echter nog moeilijk genoeg om uit te maken wat echt nieuw is en wat een samenvatting van al bestaande afspraken.

Wat buiten twijfel nieuw is in dit verdrag is moeilijk anders te beschouwen dan als een vooruitgang ten opzichte van het vorige, dat van Nice. De beraadslagingen daarover eindigden in een warrige zondagnacht, waarna het weken duurden voor ambtenaren de geluiden van de besluitvormers hadden teruggebracht tot conclusies. 
Die vooruitgang heeft vooral een procedureel karakter. Het Europese Parlement krijgt wat meer te zeggen, evenals nationale parlementen. De Europese Raad, die bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de EU, krijgt een vaste, door de Raad gekozen voorzitter, met een zittingsduur van twee en een half jaar. De hoop is dat zo’n functionaris de besluitvorming van de Raad beter organiseert. Zo is er meer, maar niets dat het mogelijk maakt om te stellen dat het ‘Verdrag tot vaststelling van een Grondwet van Europa’ leidt tot een ‘monsterstaat’, zoals ik in dit weekblad mocht lezen.

Een monsterstaat! Dat is letterlijk genomen, een staat bewoond door monsters. Maar aanvaarding van het grondwetsverdrag maakt van de Europese Unie geen staat en van zijn inwoners geen monsters. Het is maar één voorbeeld van de mist die over het referendum wordt verstoven. 

Een ander voorbeeld trof ik aan in de ‘Samenvatting’ van het grondwetsverdrag die u en ik en iedereen gekregen heeft van de ‘referendumcommissie’, waarvan ik aanneem dat deze door de overheid is ingesteld en gesubsidieerd, al valt dat uit de brochure niet op te maken. 

Als nieuw element in het verdrag meldt de commissie: ‘Het recht van de EU gaat boven het recht van de lidstaten’. Maar dat is helemaal niet zo! Twee weken geleden legde ik in deze rubriek al uit dat sinds het fameuze Costa-arrest van het Europese Hof van Justitie in 1964 geldt dat Gemeenschapsrecht boven nationaal gaat. Overigens heeft het recht van de Europese Unie voornamelijk betrekking heeft op economische integratie. Het heeft maar weinig te maken met bij voorbeeld strafrecht en civiel recht.

De misslag van de ‘referendumcommissie’ laat zien dat debat over het grondwetsverdrag de stand van zaken in Europa eerder verduistert dan verheldert. 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
07-05-2005

« Terug naar het overzicht