Democratie in het Midden-Oosten

Democratie in het Midden-Oosten

Als de verkiezingen over vijf weken doorgaan, houdt dat allerminst in dat Irak daarna een democratie is.

bart tromp

Toen er in Irak helemaal geen ‘ massavernietigingswapens’ bleken te zijn, verzonnen voorstanders van de oorlog tegen het regime van Saddam Hoessein een geheel andere rechtvaardiging. Nu ging het, uit overwegingen van menslievendheid, om het ten val brengen van diens moorddadige regime. De oorlog heette nu onderdeel te zijn van het visionaire programma van president George W. Bush om in het Midden-Oosten vrijheid en democratie te brengen. Volgens de neoconservatieve dominotheorie zou ‘ de bevrijding’ van Irak ertoe leiden dat andere regimes in het Midden-Oosten zich goedschiks of kwaadschiks zouden democratiseren.

Over vijf weken worden in Irak verkiezingen gehouden. Het zouden de eerste echte kunnen zijn in deze in 1920 bedachte staat. Maar daar ziet het niet naar uit. De voorlopige Iraakse regering wordt, volstrekt begrijpelijk, door de Irakezen als een Amerikaanse creatie gezien. De Amerikaans-Britse bezettingsmacht is niet bij machte de rust en orde te bewerkstelligen die normale verkiezingscampagnes en verkiezingen mogelijk maken. Ruim anderhalf jaar na het einde van de oorlog zijn er geen Iraakse politieke en militaire eenheden die daar wel toe in staat zijn. Zelfs Bush, die naar eigen zeggen nog nooit een fout heeft gemaakt, heeft daarover zijn zorg uitgesproken.

De oorlog werd gevoerd vanwege ‘ de onmiddellijke dreiging’ van de Iraakse ‘ massavernietigingswapens’, niet om de Irakezen van Saddam Hoessein te bevrijden. Het oorspronkelijke argument is voos gebleken, maar het tweede ook. Met enige moeite kunnen de doden en gewonden van de Amerikaanse bezettingsmacht in kaart worden gebracht. Maar over de slachtoffers onder de Iraakse bevolking verneemt men vrijwel niets. Tegenover de ruim dertienhonderd gesneuvelde Amerikaanse soldaten en de naar schatting meer dan tienduizend gewonden staan vele tienduizenden gedode en gewonde Iraakse mannen, vrouwen en kinderen. Het zou mij niet verbazen als het aantal burgerslachtoffers van ‘ de bevrijding’ van Irak nu hetzelfde niveau heeft bereikt als het jaarlijkse gemiddelde aantal slachtoffers onder Saddam Hoessein.

De tientallen partijen die aan de verkiezingen willen meedoen, kunnen in het huidige Irak niet normaal functioneren. Als de verkiezingen doorgaan, houdt dat allerminst in dat Irak daarna een democratie is; eerder dat dan de opstelling en relatieve sterkte van de deelnemers aan de burgeroorlog bekend worden. Maar wat betekent ‘ Irak’ voor de door Bush geproclameerde ‘ democratisering van het Midden-Oosten’? Tot nu toe heeft de oorlog tegen Irak averechts gewerkt. De eerste reden daarvoor is dat de Verenigde Staten zowel bij politieke regimes als bij de bevolking, mede door hun oorlog tegen Irak, geen enkele geloofwaardigheid hebben als kampioen van democratie. Sterker nog, door die oorlog is voor veel Arabieren democratie een woord geworden dat eigenlijk Amerikaanse hegemonie betekent. Zij zien dat de VS dreigende taal uitslaan tegen Iran en Syrië, maar even tirannieke regimes als die in Tunesië, Egypte of Saoedi-Arabië geen stroobreed in de weg leggen. Maar de ongeloofwaardigheid van Bush’ concept van een democratisch Midden-Oosten volgt toch vooral uit de wijze waarop de Amerikaanse president kritiekloos achter de Israëlische politiek aansjokt in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Vóór de aanval op Irak beweerden de neoconservatieve zeloten in de regering-Bush dat de weg naar een regeling van het Israëlisch-Palestijnse conflict over Bagdad liep. Wij kunnen nu constateren dat het precies andersom ligt.

De autoritaire regimes in het Midden-Oosten nemen Bush niet serieus met zijn democratieverhaal, omdat zij juist uit het Amerikaanse optreden in Afghanistan en Irak hebben afgeleid dat hij andere belangen – olie en politieke stabiliteit – belangrijker acht dan democratie. Ik kan geen speld tussen deze redenering krijgen. Op geen enkele manier heeft de Amerikaanse regering de laatste jaren serieuze druk op autoritaire Arabische regimes uitgeoefend om over te gaan tot vormen van democratisering en het bevorderen van de rechtsstaat. Integendeel, de regimes van de twee voornaamste haarden van al-Qaida, Saoedie-Arabië en Pakistan, verheugen zich in de welwillendheid van Washington.

Nu dreigt de Amerikaanse regering de publicatie van het derde Arab Human Development Report van de Verenigde Naties tegen te houden, omdat dit kritiek op de Amerikaanse ‘ democratiseringspolitiek’ bevat. De eerste twee rapporten zijn geprezen vanwege de scherpe kritiek van de auteurs – Arabische sociologen – op de politieke en economische situatie van het Midden-Oosten. Deze poging tot censuur maakt ten overvloede duidelijk hoe ernstig het democratiseringsstreven van Bush genomen moet worden.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
23-12-2004

« Terug naar het overzicht