De dictatuur van het proletariaat

 

TE PARIJS begeef ik mij onmiddellijk naar de boekhandel van Gallimard om daar het veelbesproken Le livre noir du communisme aan te schaffen. Later merkte ik dat ik mij die moeite had kunnen besparen: het ligt zelfs in stationskiosken op stapels. Inmiddels is het 846 bladzijden tellende boek zelf onderwerp van controverse geworden, vooral vanwege de inleiding van Stephane Courtois, waarin deze nazisme en communisme met elkaar vergelijkt en berekent dat het laatste vier keer zoveel doden op zijn geweten heeft als het eerste: zo'n honderd miljoen.

De vergelijkbaarheid van de twee grote totalitaire systemen van deze eeuw is eigenlijk altijd al een politiek en wetenschappelijk omstreden kwestie geweest. Het voorgaande grote debat erover was de Historikerstreit die tien jaar geleden in Duitsland woedde. In het intellectueel nu eenmaal nogal provincialistische Frankrijk is dat debat nauwelijks doorgedrongen. Vandaar dat dit boek zo'n opschudding kan veroorzaken.

Dat heeft echter ook een specifiek historische reden. In het Franse bewustzijn is de Oktoberrevolutie nog altijd nauw verbonden met de Franse Revolutie. (Omgekeerd is het bijna aandoenlijk hoezeer de Russische bolsjewieken hun revolutie bleven zien in termen van het grote Franse voorbeeld. Zij zongen de Marseillaise in de straten van Petrograd en bleven beducht voor het moment waarop hun revolutie in een 'Schrikbewind' zou overgaan, onvermijdelijk gevolgd door een 'Thermidor'.)

Een belangrijk thema in dit debat is dat van de ideologische invloeden die voor de misdaden van het communisme mede verantwoordelijk kunnen worden gesteld.

Dan valt de naam Marx. Vorige week schreef Andre Roelofs in de Volkskrant (28 november) dat sommige van diens denkbeelden de basis hebben gevormd van de gewelddadige praktijken die in Rusland de Goelag-archipel mogelijk hebben gemaakt. Hij noemt in het bijzonder 'de dictatuur van het proletariaat' en citeert de definitie van dit begrip in de Grote Winkler Prins: 'Deze heeft ten doel 1. de tegenstanders van de proletarische revolutie eronder te houden, zonodig met gewelddadige en repressieve middelen; 2. de totale productie in handen van de gemeenschap te brengen en door het opvoeren van de productie de communistische maatschappij mogelijk te maken; 3. de mensen in communistische zin op te voeden.'

Van wie is deze tekst ? Niet van Marx, maar van communist-in-ruste Ger Harmsen, die hier een volstrekt verkeerd idee geeft van wat Marx onder de dictatuur van het proletariaat verstond. Harmsens omschrijving slaat niet op Marx, maar is een zoetsappige variant van Lenin, die dit begrip definieerde als 'de heerschappij van het proletariaat over de bourgeoisie, gewonnen en gehandhaafd door geweld en niet aan enige wet gebonden'.

Marx was zelf sterk beinvloed door het voorbeeld van de Franse Revolutie. De revolutie die hij voorzag, zou plaatsvinden als het proletariaat de overgrote meerderheid van de bevolking uitmaakte en zo langs democratische wijze aan de macht kwam. Een kleine minderheid van de bourgeoisie zou zich daarbij niet neerleggen, zoals de Franse republiek indertijd werd bedreigd door gevluchte adellijke emigranten aan de rechteroever van de Rijn. Om de nieuwe orde veilig te stellen moest daarom tijdelijk een noodtoestand worden ingesteld: dit nu was de dictatuur van het proletariaat.

Het begrip 'dictatuur' werd toentertijd nog in zijn oorspronkelijke betekenis opgevat, als een bijzonder en tijdelijk (maximaal zes maanden) ambt binnen de constitutie van de Romeinse Republiek. De dictator werd benoemd om, voorzien van grote volmachten, in een noodsituatie de constitutionele orde te herstellen. In deze opvatting is dictatuur dus tijdelijk en aan wettelijke regels gebonden - iets wat in de definitie van Lenin en Harmsen juist in zijn tegendeel is verkeerd.

Hoezeer Marx ook was beinvloed door de Franse Revolutie, er is geen sprake van dat in zijn ogen die dictatuur van het proletariaat een nieuwe uitgave zou zijn van het Schrikbewind, de periode waarin Robespierre en zijn Comite de salut public de almacht in Frankrijk uitoefenden. Want Marx zag daarin alleen maar een bewijs dat de revolutie was mislukt, omdat Robespierre en de jacobijnse partij een politiek forceerden die niet spoorde met de onderliggende en bepalende maatschappelijke verhoudingen. De reactie daarop was van dien aard, dat zij alleen door geweld en terreur aan de macht konden blijven - waarmee de revolutie in de ogen van Marx was mislukt.

Karl Marx was volgens mij geen aangenaam mens, maar zijn 'sociologische' voorzichtigheid maakte hem een geharnast tegenstander van de gedachte aan een maatschappij die met behulp van politiek en geweld 'maakbaar' kon worden gebeukt.

Bij niet-communistisch links in Frankrijk is dit aspect van Marx' denken, inclusief zijn kritiek op de Jacobijnen, onbekend. De mythe van de Franse Revolutie kon mede daardoor moeiteloos overgaan in die van de Oktoberrevolutie - en vice versa. Le livre noir du communisme komt in Frankrijk waarschijnlijk mede zo hard aan, omdat in de in- en uitleiding van Stephane Courtois juist uitdrukkelijk niet alleen de relatie tussen nazisme en communisme aan de orde wordt gesteld, maar ook de jacobijnse terreur als model van de communistische.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
03-12-1997

« Terug naar het overzicht