BOM OP VREDESPALEIS

Op 1 juli treedt het Statuut voor het Internationaal Strafhof in werking. Het is nu door 139 staten ondertekend. Daarvan hebben 67 het inmiddels ook bekrachtigd, zeven meer dan minimaal noodzakelijk. Dat betekent dat de deelnemende staten kunnen overgaan tot benoeming van de achttien rechters, de openbaar aanklager en de griffier. Het Hof wordt gevestigd in Den Haag, op het terrein van de Alexanderkazerne.

Het Internationaal Strafhof is de meest recente aanvulling van de architectuur ten behoeve van een internationale rechtsorde, waarvoor de eerste stenen ruim een eeuw geleden eveneens in Den Haag werden gelegd. Dat gebeurde met het houden van de Eerste Haagse Vredesconferentie in 1899. Het initiatief ging uit van Tsaar Nicolaas II; koningin Wilhelmina stelde haar zomerresidentie, Huis ten Bosch, ter beschikking van de eerste internationale conferentie. Doel was om zo niet tot uitbanning van oorlog te komen, dan toch de kans daarop te verminderen en het gebruik van geweld te binden aan volkenrechtelijke regels. De meeste deelnemende staten hadden de uitnodiging om over algemene ontwapening te beraadslagen met grote argwaan aangenomen; zij zagen daarin een sluwe Russische poging om zijn achterstand in moderne bewapening niet te hoeven inlopen.

Tot het weinige concrete dat de conferentie opleverde, behoorde de instelling van een Permanent Hof van Arbitrage, ter vreedzame beslechting van internationale geschillen, dat aan de basis heeft gelegen van het in 1946 opgerichte Internationaal Gerechtshof. Het Gerechtshof werd, net als zijn voorganger, gehuisvest in het Vredespaleis dat in augustus 1913 feestelijk werd geopend, in aanwezigheid van Andrew Carnegie, de Amerikaanse staalmagnaat die een substantieel deel van de bouw had gefinancierd.

Van de 139 ondertekenaars heeft Amerika nu de zijne teruggeroepen - een handeling zonder precedent. De American Servicemember's Protection Act die in het Congres ter bespreking staat, machtigt de president van de Verenigde Staten 'alle mogelijke middelen te gebruiken' om Amerikaanse militairen te bevrijden die op last van het Internationaal Strafhof gevangen zijn genomen. In Nederland is daaruit opgemaakt dat de Verenigde Staten zich het recht voorbehouden ons land militair binnen te vallen om Amerikaanse verdachten uit de kerkers van het Internationaal Strafhof te bevrijden. Daar komt het inderdaad op neer, ook al heeft de zogenaamde 'invasiewet' nog niet zijn definitieve vorm gekregen.

Het wetsontwerp dat in het Huis van Afgevaardigden is aangenomen en het vrijwel identieke uit de Senaat moeten nog op elkaar worden afgestemd en het resultaat van die afstemming moet vervolgens door beide Kamers van het Congres worden aanvaard. Als dat is gebeurd, krijgt president Bush de wet ter ondertekening voorgelegd. Zoals het er nu voor staat, tekent hij in plaats van een veto uit te spreken.

De president heeft namelijk een afspraak gemaakt met de indieners, de uiterst conservatieve Tom Delay (Huis) en Jesse Helms (Senaat). De wet is niet alleen een slag in het gezicht van een bondgenoot die ooit als eerste de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten erkende. Zij betekent ook een inbreuk op de prerogatieven van de Amerikaanse president, die aldus door het Congres zou worden opgedragen tot militair ingrijpen over te gaan. De afspraak komt erop neer dat Delay en Helms de tekst zo hebben gewijzigd dat deze wet de president tot niets verplicht. Als tegenprestatie zal Bush zijn handtekening zetten. Het tevredenstellen van rabiate Republikeinen met een loze wet telt voor hem zwaarder dan de goede betrekkingen tussen de Verenigde Staten en Nederland.

De invasiewet mag dan inhoudelijk hoogstwaarschijnlijk - het definitieve wetsontwerp is nog niet vastgesteld - niet meer dan een loos gebaar zijn, het is wel een buitengewoon kwalijk gebaar. De Verenigde Staten verklaren hierbij immers dat zij zich niet alleen niets gelegen zullen laten liggen aan het Internationaal Strafhof, maar dat zij dit actief en desnoods met militair geweld zullen tegenwerken en daarbij bereid zijn in strijd met de beginselen van de internationale rechtsorde de soevereiniteit van Nederland te schenden.

De Amerikaanse bezwaren tegen het Strafhof raken kant noch wal. Deze komen erop neer dat Amerikaanse militairen weleens door het Hof veroordeeld zouden kunnen worden om politieke redenen. De Veiligheidsraad van de VN heeft de bevoegdheid de openbare aanklager te verzoeken over te gaan tot vervolging van verdachten van misdrijven tegen de internationale vrede en veiligheid. Het Hof vervolgt alleen, op basis van zeer precieze omschrijvingen, oorlogsmisdaden van hen die daarvoor niet al in hun eigen land hebben terechtgestaan.

Er is alle reden voor Nederland om deze kwestie hoog op te nemen, en in Europees en NAVO-verband aan de orde te stellen. De combinatie van macht, arrogantie en minachting voor internationale afspraken en overeenkomsten die niet alleen uit de invasiewet blijkt, is een ernstige bedreiging van het streven naar een internationale rechtsorde, waarvan het Vredespaleis het symbool vormt.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
22-06-2002

« Terug naar het overzicht