PvdA voor tweesprong; Sinds de WouterTapes weten wij dat de kring rond Wouter Bos niet uitblinkt in politiek vernuft.

 Sinds de WouterTapes weten wij dat de kring rond wouter Bos niet uitblinkt in politiek vernuft.


Het enige hoogtepunt in de verkiezingscampagne van Wouter Bos was toen hij Jan Peter Balkenende met de mond vol tanden liet staan. Op zijn vraag of de premier drie, anders twee, en desnoods één maatregel kon noemen die hij had genomen om de inkomensverschillen te verkleinen, bleef deze het antwoord schuldig.

Dat is Bos vanzelfsprekend ingewreven nu hij als minister van Financiën de Tweede Kamer liet weten dat er niets te doen valt aan de steeds hogere beloningen van topmanagers. Wie denkt dan niet aan het Franse gezegde dat een Jakobijn die minister wordt geen Jakobijns minister zal zijn. Van een verhoging van het toptarief van 52 naar 55 procent voor inkomens boven een kwart miljoen euro wilde de minister niet weten. Dat zou averechts werken, de topmanagers zouden gewoon hun inkomen verhogen. Als staatssecretaris van Financiën in het laatste paarse kabinet verlaagde Bos dat toptarief van zestig naar 52 procent. Maar het is niet bekend of grootverdieners daarom toen hun inkomen naar beneden hebben bijgesteld.
Met de hete adem van de SP in de rug voelde de PvdA-fractie zich gedwongen niet zomaar akkoord te gaan met de mededeling van Bos dat hij niets kon doen.

Deze kwestie demonstreert het structurele probleem waarin de PvdA is beland door op ongunstige voorwaarden aan een kabinet-Balkenende deel te gaan nemen en lijsttrekker Bos daarin de post van minister van Financiën te laten bekleden. Bos en de veel te kleine kring adviseurs met wie hij zich omringt, hebben zich daarvoor blind getoond. Hun optimistische scenario hield in de SP, nu in plaats van het CDA tot grote tegenstander geproclameerd, op afstand te houden door Bos te laten schitteren als degelijk schatkistbewaarder.

Sinds de Woutertapes weten wij dat de kring rond Bos niet uitblinkt in politiek vernuft. Maar zelf heeft hij de zaken kennelijk ook niet op een rijtje gezet. Een partijleider die minister van Financiën wordt onder een premier van een andere politieke kleur is gedoemd te verliezen, hoe goed hij de schatkist ook beheert. Dat gebeurde met PvdA’er Wim Kok onder premier Lubbers (twaalf zetels verlies), dat gebeurde met VVD’er Gerrit Zalm als minister van Financiën onder Kok in 2002 (veertien zetels verlies) en onder Balkenende 2006 (zes zetels verlies). Van een goede minister van Financiën profiteren de premier en diens partij.

Eergisteren onderkende oud-minister Jan Pronk deze logica, toen hij concludeerde dat Bos er niet alleen onverstandig aan had gedaan zitting te nemen in het kabinet, maar ook dat de positie van partijleider niet valt te combineren met die van minister van Financiën. Trouwe lezers van deze rubriek zullen constateren dat hij met deze gedachte echt niet de eerste was. Opmerkelijk was echter het kordon PvdA-bewindslieden dat deze kritiek meteen buiten de perken verklaarde.
Staatssecretaris Ahmed Aboutaleb vond dat Pronk eerst de discussie binnen de partij aan had moeten gaan. Hij zei er niet bij waar en hoe. Aan interne meningsvorming heeft de partijleiding allang een broertje dood. De magere partijpers biedt daarvoor dan ook geen enkele ruimte. Een zwakke poging in die richting werd een paar jaar geleden geruisloos de nek omgedraaid, en het nieuwe partijorgaan Rood is weer geheel een voorlichtingsorgaan waarin partijbonzen uitleggen hoe goed het gaat, al worden er soms natuurlijk fouten gemaakt.

Maar waartoe leidt het gelijk van Jan Pronk? Ik zie twee mogelijkheden. De eerste is een herhaling van het scenario-Kok, waarin de PvdA zich voegt in de agenda van de minister van Financiën die ook partijleider is. Plukte Wim Kok de veren van de rode haan, Wouter Bos heeft aarzelend maar onmiskenbaar de PvdA verder naar rechts proberen te leiden. En de PvdA is nu meer een eenmanspartij dan de SP dat is volgens de karikaturen van haar tegenstanders. Wordt dit scenario gevolgd, dan zie ik voor de PvdA een mooie toekomst. Op den duur kan zij het uitgedoofde D66 verdringen en dan zeker staat maken op een min of meer stabiel electoraat van misschien wel tien zetels.

Het alternatief is het innemen van een kritische afstand tot het kabinet-Balkenende/Bos, het heruitvinden van een authentiek sociaaldemocratisch programma dat, als vanouds, aantrekkelijk is voor de lagere en middeninkomens, en het politiek leiderschap spreiden tot de opvolging van Bos vanzelfsprekend is.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
12-04-2007

« Terug naar het overzicht