Vriendjespolitiek in Afrika en in het Westen

De gisteren overleden Bart Tromp schreef vorige week zijn laatste opiniestuk voor deze krant. Hierin trekt hij een vergelijking tussen de omstreden benoeming van een Zimbabweaan bij de VN en de affaire-Wolfowitz.

 

Ruim een maand geleden werd de minister van Milieu en Toerisme van Zimbabwe, Francis Nhema, tot voorzitter gekozen van de commissie voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties. Van de 47 staten die in de commissie vertegenwoordigd zijn, gaven 26 hun stem aan Nhema. De tegenstemmers, voornamelijk westerse staten, waren verontwaardigd. Zimbabwe, ooit het meest welvarende land van donker Afrika, is immers in de afgelopen tien jaar dankzij het wanbeleid van president Robert Mugabe vervallen tot armoede en ellende. Zimbabwe is al zes jaar niet meer in staat de eigen bevolking te voeden. De economie is gekrompen, de inflatie bedraagt meer dan 2000 procent, corruptie en terreur door Mugabes partij Zanu-PF hebben het land in een sociaal en politiek moeras veranderd.

De ondergang van de Zimbabweaanse economie is in het bijzonder te wijten aan de gewelddadige onteigening van de blanke grootgrondbezitters. Deze werd voorgesteld als een landhervorming die al veel te lang was uitgesteld. Maar behalve de blanke boeren zijn de voornaamste slachtoffers hun landarbeiders, die hun bestaanszekerheid verloren. In plaats van herverdeeld te worden onder de zwarte bevolking, zijn de landerijen vergeven aan leden uit Mugabes entourage, die in staat noch bereid zijn de agrarische productie voort te zetten.

Wat bezielde de regeringen van andere Afrikaanse staten onder deze omstandigheden een Zimbabweaanse minister te kiezen? Deze stap kwam niet onverwacht. Hij past bij de lankmoedigheid waarmee Afrikaanse staatshoofden en regeringsleiders Mugabe zijn gang laten gaan, ook al staat een aantal grensstaten onder druk door stromen vluchtelingen uit Zimbabwe. Thabo Mbeki, president van Zuid-Afrika, de staat met de meeste macht in de regio, heeft keer op keer nagelaten zijn Zimbabweaanse collega openlijk of indirect tot inbinden te dwingen.

De verwachting dat op de meest recente conferentie van het Gemenebest de aftocht van Mugabe zou worden geregeld naar een belastingvrij ballingsoord, waar hij gevrijwaard zou zijn van juridische vervolging, werd niet bewaarheid. In plaats daarvan maakt hij zich op om in 2008 opnieuw tot president te worden 'verkozen' en is het geweld tegen critici en oppositie verhevigd. De 83-jarige president is al sinds 1980 aan de macht.

De meest simpele maar daarom niet onjuiste verklaring is dat Afrikaanse leiders altijd meer solidair zijn met elkaar dan met de bevolking die zij zeggen te representeren. Democratie is vrijwel altijd een façade waarachter de staat als privébezit door de leider wordt gebruikt. Zoals de voormalige Keniaanse president Daniel arap Moi na zijn verkiezing verklaarde: "Van nu af aan moeten alle Kenianen leren mij als papegaaien na te zingen."

Doorslaggevend is echter de wijze waarop in de VN gepoogd wordt een zekere geografische spreiding in acht te nemen bij het laten verkiezen van belangrijke posten. In dit geval was Afrika aan de beurt om de voorzitter te leveren. Een open verkiezing was dus onmogelijk.

Hoe dan ook, moreel valt de benoeming van Nhema nauwelijks te verantwoorden. Maar ook niet te verantwoorden is de eenzijdige focus van westerse diplomaten op de verwerpelijkheid van deze 'Afrikaanse toestanden'. Er was in dezelfde periode immers alle reden voor het Westen om de hand in eigen boezem te steken.

De benoeming van Francis Nhema speelde in dezelfde tijd waarin Paul Wolfowitz na een langdurig proces gedwongen werd ontslag te nemen als directeur van de Wereldbank. Deze functie had hij twee jaar eerder gekregen.

Zijn benoeming was niet minder zonderling dan die van de Zimbabweaanse minister. Er was geen sprake van dat het de Board of Governors vrij stond de beste kandidaat te selecteren. Hoewel de VS hun bijdrage aan de Wereldbank al jaren verminderen, houden zij vast aan het privilege er de directeur van te mogen benoemen. Evenmin als in Zimbabwe is de benoeming een zaak die instemming van een volksvertegenwoordiging behoeft. De benoeming valt onder de discretie van de president.

Wolfowitz was op het moment van benoeming onderminister van Defensie. Voor hij tot de regering toetrad was hij de voornaamste architect van de oorlog tegen Irak. Als onderminister had hij echter de tekentafel moeten verlaten om bestuurlijk leiding te geven aan oorlog en bezetting. Wolfowitz was er echter van uitgegaan dat hij in deze functie 'strategisch denker' kon zijn, en dat de minister, Donald Rumsfeld, de dagelijkse leiding zou geven aan de enorme bureaucratie van het Pentagon en de Amerikaanse krijgsmacht. Helaas dacht Rumsfeld, een chaotisch bestuurder, hetzelfde als Wolfowitz, maar dan met hem in de rol van 'strategisch denker'.

Maar de tekortkomingen van Wolfowitz als manager waren na de eerste regeringsperiode van Bush zo onmiskenbaar dat een andere functie noodzakelijk werd. Wolfowitz zelf dacht Colin Powell als minister van Buitenlandse Zaken op te kunnen volgen, of anders Amerikaans gouverneur in Irak te worden. Het duurde even tot het ook tot hem doordrong dat in de laatste functie toch beter niet een Amerikaanse neoconservatief kon worden benoemd.

Zonder dat Wolfowitz over de vereiste kwaliteiten als manager en evenmin zonder dat hij over kennis en ervaring op het terrein van de Wereldbank beschikte, benoemde president Bush hem uiteindelijk tot directeur.

Benoemingen in VN-organen en instellingen zijn gecompliceerd, omdat naast de geschiktheid van de kandidaat altijd andere overwegingen een grote rol spelen. Uit welk land of werelddeel is hij of zij afkomstig? Wie is er aan de beurt? Zijn er machtige leden die achter de schermen een veto willen uitoefenen? In het geval van Nhema is de balans echter flagrant doorgeslagen naar politiek parochialisme, ten koste van kwaliteit en geloofwaardigheid. Maar de benoeming van Wolfowitz was niet veel minder bizar. Afrikaanse staten mogen in Nhema's geval hun macht hebben misbruikt, zij kunnen westerse kritiek helaas gemakkelijk als hypocriet afdoen. Het Westen heeft de kans laten lopen de onterechte benoeming van Nhema aan te grijpen als een aanleiding voor zelfreflectie.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
NRC Handelsblad
Datum verschijning
21-06-2007

« Terug naar het overzicht