Vrienden van de oorlog

Bijna vier jaar later voeren de talibanstrijders een guerrillaoorlog en is Bin Laden nog op vrije voeten.

In Afghanistan zijn dit jaar 66 Amerikaanse soldaten gesneuveld, meer dan in alle voorgaande jaren. De dodenteller staat nu op 187. In het bevrijde land zijn twintigduizend man Amerikaanse troepen actief en daarnaast nog eens 3100 van Amerikaanse bondgenoten, onder wie sinds een half jaar ook vierhonderd man Nederlandse. Los daarvan vormen ruim achtduizend NAVO-militairen een vredesmacht, voornamelijk gestationeerd in de hoofdstad Kaboel, feitelijk het enige territorium waar de democratisch gekozen regering iets te zeggen heeft. Net als in Irak zijn er daarnaast nog vele zwaarbewapende en vorstelijk betaalde huursoldaten aan het werk.

In Irak nadert het aantal gesneuvelde Amerikaanse militairen de tweeduizend en het aantal gewonde de vijftienduizend. Noch daar, noch in Afghanistan is uitzicht op een eind aan deze oorlogen. Over de dode en gewonde burgers in beide landen vernemen we weinig of niets. Vast staat wel dat het gaat om vele tienduizenden doden en een veelvoud daarvan aan gewonden.

De regering van president Bush jr begon beide oorlogen niet uit noodzaak, maar uit keus. Gedemonstreerd zou worden dat de militair-technologisch oppermachtige Verenigde Staten, die evenveel uitgeven aan defensie als de in rijkdom daarop volgende vijftien staten bij elkaar, militair overal in de wereld kort en krachtig orde op zaken konden stellen. RMA, de revolution in military affairs, maakte het mogelijk oorlog weer te hanteren als voortzetting van de politiek met andere middelen, zoals de Pruisische generaal Clausewitz het in zijn Vom Kriege (1832) had geformuleerd. Dankzij hun militaire voorsprong hoefden de Verenigde Staten geen rekening meer te houden met de grondregels van het internationale systeem en konden zij hun vrienden en bondgenoten negeren.

Dat was de ideologische basis van de nieuwe politiek van Washington. De oorlog in Afghanistan had als doel vernietiging van het al-Qaida-netwerk en de uitschakeling, dood of levend, van Osama bin Laden, verdacht van betrokkenheid bij de aanslagen van 11 september 2001. Daarvoor moest ook het regime van de Taliban worden verslagen, dat had geweigerd Osama uit te leveren. Het Talibanregime is inderdaad verslagen. Maar bijna vier jaar na het begin van de oorlog voeren Talibanstrijders een guerrillaoorlog en is Osama bin Laden nog steeds op vrije voeten.

De oorlog tegen Irak werd begonnen omdat Saddam Hoessein zou beschikken over massavernietigingswapens die een onmiddellijke dreiging voor de Verenigde Staten inhielden; daarnaast omdat hij steun aan al-Qaida zou verlenen. Geen van beide was waar.

Vrienden van de oorlog willen dat graag vergeten. Sinds vaststaat dat Saddam Hoessein helemaal geen massavernietigingswapens bezat – ook niet één heel kleintje – en er dus ook geen onmiddellijke dreiging had bestaan, schrijven ze dat de oorlog gevoerd is om Irak van zijn wrede dictator te bevrijden en er democratie te vestigen. Zo wordt de geschiedenis herschreven: er is geen sprake van dat president Bush jr toestemming van het Amerikaanse Congres had gekregen zomaar een oorlog te beginnen om ergens in een ver land gewapenderhand democratie in te voeren.

Eén vriend van de oorlog heeft overigens nóg een argument bedacht om deze toe te juichen.

Met columnist Arend Jan Boekestijn heb ik vóór de oorlog verschillende debatten gevoerd over nut en noodzaak ervan. Toen werd hij er niet moe van steeds maar weer te benadrukken hoe vreselijk gevaarlijk de massavernietigingswapens van Saddam Hoessein waren. Er was geen tijd te verliezen, ze moesten meteen uitgeschakeld worden en de Amerikanen wisten heus wel waarover ze het hadden als ze vonden dat die wapeninspecties van de Verenigde Naties niets voorstelden. Nu schrijft Boekestijn dat het mooie van de oorlog is geweest dat er zonneklaar mee is bewezen dat Saddam Hoessein geen massavernietigingswapens bezat. Dat is kennelijk wel tienduizenden slachtoffers waard!

Een andere Nederlandse vriend van de oorlog is de vroeger zo nuchtere redacteur buitenland van de Volkskrant, Arie Elshout. In zijn columns neemt hij het critici van de oorlog op bittere en verongelijkte toon kwalijk dat ze gelijk hebben gekregen. Als een deskundige van dat instituut een artikel publiceert met als strekking dat er geen militaire optie is om het Iraanse nucleaire programma uit te schakelen, schrijft hij ‘ dat ze op Clingendael de witte lakens al uithangen’.

De volkomen mislukking van de oorlogen in Afghanistan en Irak is blijkbaar geen reden er niet nog een te beginnen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
25-08-2005

« Terug naar het overzicht