VERVUILING OF VERSTERKING?

Van de 22 rijkste landen besteden de Verenigde Staten het laagste percentage van het nationaal inkomen aan ontwikkelingshulp. Per hoofd van de bevolking geeft ons land tien keer zoveel. Dat is niet alles: bijna de helft van de Amerikaanse buitenlandse hulp bestaat uit militaire steun. Eenderde van de hulp gaat naar Israel, niet bepaald een arm land, en eenvijfde naar Egypte. In beide gevallen gaat het vooral om militaire hulp, dat wil zeggen dat beide landen geld krijgen om Amerikaanse wapens te kopen. De Amerikaanse ontwikkelingshulp bedraagt 500 dollar per Israelische burger, en 0,03 dollar per hoofd van de bevolking in het armste deel van de wereld, Afrika zuidelijk van de Sahara.

Wie zulke cijfers tot zich laat doordringen, kan zich voorstellen dat in het circuit rond de ontwikkelingssamenwerking altijd zorg heeft bestaan voor 'vervuiling' van de begroting met allerlei oneigenlijke uitgaven. Die zorg is niet speciaal voor Nederland. In de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling van de 22 rijkste industrielanden, gelden strenge criteria voor wat officieel als ontwikkelingshulp telt. Volgens deze criteria besteedde Nederland daar vorig jaar 0,81 procent van het bruto nationaal inkomen aan; de Verenigde Staten 0,14 procent.

De strenge criteria van de OESO leveren echter een groeiend probleem op voor wat tegenwoordig 'integraal veiligheidsbeleid' heet. Dan gaat het om militaire vredesoperaties die moeten worden gevolgd door civiele activiteiten als herstel van wegen en scholen, maar ook de opleiding van overheidspersoneel, inclusief politie en militairen. Volgens de OESO-criteria valt ondersteuning op het gebied van politie en justitie wel onder ontwikkelingshulp, maar het trainen van militairen niet. Het confisqueren van wapens in Afghanistan, het opleiden van ambtenaren, politie, douaniers en de grenscontroleurs daar - het telt alleen als ontwikkelingshulp als het zou worden uitgevoerd door VN-militairen met een blauwe helm op (vredeshandhaving). Maar niet als het gebeurt door VN-troepen met groene helmen (afdwingen van vrede).

Dit alles wringt temeer omdat er een 'diepgeworteld verschil in cultuur' bestaat tussen ontwikkelingssamenwerking en veiligheidspolitiek, zoals de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) concludeert in een recent advies over dit thema. Ontwikkelingssamenwerking vindt alles wat met militairen te maken heeft verdacht en wil vredestaken gescheiden houden van ontwikkelingshulp. En terwijl de begroting van Ontwikkelingssamenwerking is vastgelegd in een percentage van een toenemend bruto nationaal product, staat die van Defensie bloot aan bezuinigingen. Op die manier kan er van integraal veiligheidsbeleid niet veel terecht komen, meent de AIV.

Dit ondanks de instelling van een 'stabiliteitsfonds' door de huidige minister van Ontwikkelingssamenwerking, waaruit activiteiten op het snijvlak met veiligheidspolitiek kunnen worden gefinancierd. Een stap in de goede richting, maar de 80 miljoen euro die ervoor is uitgetrokken, is veel te weinig. (Ontwikkelingssamenwerking beschikt dit jaar over bijna 4 miljard euro.)

De Nederlandse defensie is veranderd van een apparaat vooral gericht op territoriale verdediging in een expeditionaire krijgsmacht, die ver buiten de grenzen mee kan doen aan campagnes om vrede te handhaven of af te dwingen. Deze ingrijpende transformatie is gepaard gegaan met vergaande bezuinigingen, want volgens beproefd recept wil Nederland voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Veel van de militaire operaties in dit nieuwe jasje vormen een voorwaarde om economische en maatschappelijke ontwikkeling mogelijk te maken. Zonder de garantie van rust en orde is er bijvoorbeeld geen sprake van dat in Afghanistan democratie en economie een kans maken. Is het dan niet absurd dat de inspanningen ten dienste van die garantie als 'vervuiling' van ontwikkelingshulp worden gekwalificeerd en dat de kosten ervan worden afgewenteld op een slinkend defensiebudget? En dat terwijl de begroting van Ontwikkelingssamenwerking autonoom toeneemt, met als resultaat een stuwmeer aan middelen op zoek naar een bestemming.

Sommigen in de politiek vinden uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking weggegooid geld (onder andere, denk ik, omdat de veiligheidspolitieke voorwaarden ontbreken waaronder ze effectief zouden kunnen zijn). Anderen zien militaire inspanningen ten dienste van vrede en stabiliteit per definitie als misplaatst. Het is een vruchteloze tegenstelling. De politieke en bureaucratische belemmeringen van een integraal veiligheidsbeleid zullen uit de weg moeten worden geruimd.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
31-07-2004

« Terug naar het overzicht