Verkiezingscampagnes over niks

De praatjesmakers en opiniepeilers willen de lijsttrekker profileren, niet de kiezers voor moeilijke keuzes plaatsen.

De verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn al over drie weken, maar de campagnes hebben tot nu toe de smaak van verschraald bier (links) en verschraalde champagne (rechts). Dat komt in de eerste plaats doordat de grote politieke partijen allemaal doen of ze iets heel anders willen dan ze in de laatste jaren hebben gedaan, of in elk geval hebben nagestreefd. Zo verloochenen ze zowel hun verleden als hun toekomst.

Het CDA pretendeert dat onder de drie kortstondige kabinetten-Balkenende een heel andere koers is ingeslagen. Maar wie goed kijkt, ziet dat premier Balkenende gedwee de VVD-agenda van deregulering, privatisering en marktwerking heeft gevolgd en niet heeft geprobeerd iets van zijn CDA-agenda te realiseren, die juist het 'maatschappelijk middenveld' de ruimte zou geven.

De VVD doet net alsof ze de zielige partij in de oppositie is. Maar van de grote partijen neemt zij langer dan alle andere aan de regering deel. De VVD wil altijd de 'puinhopen' ruimen, maar die heeft hun minister Zalm dan wel in een vorig kabinet veroorzaakt. Net als de journalistieke goegemeente doet deze partij het voorkomen alsof de paarse kabinetten iets vreselijks socialistischs zijn geweest.

In werkelijkheid waren de kabinetten-Kok een voortzetting van die van Lubbers, naar rechts bijgesteld. Alleen de kabinetten Balkenende zijn rechtser geweest. Dit is iets wat de PvdA niet onder ogen wil zien. Deze partij doet net alsof Paars nooit heeft bestaan. Zij heeft ook geen lering uit deze ervaring getrokken, wat blijkt uit haar onuitgesproken opstelling alsnog met het CDA een coalitie te vormen.

Deze misvatting van het recente verleden verklaart waarom de grote partijen in deze verkiezingsstrijd eigenlijk niets te zeggen hebben. Ze zijn het grotendeels eens als het gaat over de drie onderwerpen die centraal zouden moeten staan bij deze verkiezingen: de inrichting van de verzorgingsstaat, onderwijs en kennis, en de positie van Nederland in Europa en de wereld.

Voor zover hun verkiezingsprogramma's op deze punten anders dan nietszeggend zijn, maken hun lijsttrekkers er geen werk van. Waarschijnlijk omdat bij al deze partijen programmatische doelstellingen zijn opgeofferd aan de campagne. De dienst wordt er uitgemaakt door een klont praatjesmakers, opiniepeilers en reclamedeskundigen. Het is hun taak de lijsttrekker te profileren, niet de kiezer voor moeilijke keuzes te plaatsen.

Wat de inrichting van de verzorgingsstaat betreft; de arbeidseconoom Paul de Beer heeft daar in het laatste nummer van Socialisme & Democratie een even helder als dodelijk overzicht verzorgd van de huidige opvattingen van de politieke partijen. Het voorlaatste kabinet Balkenende heeft een aantal zaken afgerond waar alle voorgaande kabinetten ook al aan tornden, van WAO tot de vut.

Dit heeft echter allerminst tot een logische opzet van een afgeslankte verzorgingsstaat geleid. Die is in beginsel wel mogelijk, want vrijwel alle betrokkenen - politieke partijen, vakbeweging en ondernemers - zijn voor een stelsel waarin de staat fundamentele bestaanszekerheid garandeert, sociale partners vervolgens aanvullende collectieve regelingen overeenkomen en het mensen vrij staat daarbovenop individuele verzekeringen af te sluiten. Maar Balkenende heeft er iets rommeligs en onsamenhangends van gemaakt.

Vreemd is nu dat alle politieke partijen zich hier in hun programma's mee tevreden stellen; ook de linkse, zoals de PvdA, die zich indertijd tegen het beleid van Balkenende verzetten. Wij hebben nu een onsamenhangend stelsel en ook nog een onrechtvaardige inrichting van de verzorgingsstaat gekregen. Maar dat is geen verkiezingsthema.

Volgens De Beer is het nog erger. Al die ingrepen en bezuinigingen hadden als algemeen doel: mensen weer aan het werk krijgen. Maar daarvan is helemaal niets terecht gekomen. Dat Nederland nu de hoogste arbeidsparticipatie in Europa heeft (73 procent tegen een gemiddelde van 64 procent) is louter te danken aan de toename van deeltijdarbeid, vooral door vrouwen. Er is geen sprake van dat de groepen laaggeschoolden of anderszins minder geschikten door het afknijpen van de voorzieningen van de verzorgingsstaat op de arbeidsmarkt terecht zijn gekomen.

Een uiterst opmerkelijke uitkomst? Al een kwart eeuw wordt de naoorlogse verzorgingsstaat uitgekleed. Altijd was het motief dat mensen daardoor tot werken zouden worden aangezet, in plaats van van uitkeringen te profiteren. Dat blijkt dus niet het geval te zijn; de 'hervormingen' van Balkenende en zijn voorgangers hebben helemaal niet gewerkt.

Maar in de verkiezingscampagne speelt dit thema geen rol.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
02-11-2006

« Terug naar het overzicht