VAAGHEID


De toespraak die president George W. Bush op 6 november jongstleden hield over de toekomst van de democratie is al gekwalificeerd als de belangrijkste van zijn presidentschap. Zelf vergeleek Bush zijn betoog in alle bescheidenheid met die waarin president Woodrow Wilson in januari 1918 de 'Veertien punten' proclameerde, welke in zijn gedenkwaardige frase 'de wereld veilig voor democratie moeten maken'.

De overeenkomst is in zoverre juist dat ook Wilson zich te buiten ging aan even vage als hoogdravende termen waaraan hij nooit een concrete inhoud wist te geven. Dat heeft rampzalige gevolgen gehad toen na de Eerste Wereldoorlog bij de onderhandelingen over de vredesverdragen in Parijs zulke Wilsoniaanse begrippen als 'het zelfbeschikkingsrecht der volkeren' op heel uiteenlopende wijze werden opgevat.

Met de doelstelling die de huidige Amerikaanse president uiteenzette, is niets mis. Een wereld waarvan alle staten democratisch zijn, is te verkiezen boven de huidige, waarin het merendeel van de wereldbevolking zucht onder pseudo-democratische en autoritaire regimes.

Om zo'n democratische wereld te bereiken, kondigde president Bush een 'voorwaartse strategie voor vrijheid' aan. Maar, zoals Newsweek-columnist Fareed Zakaria (auteur van een belangrijk boek over dit thema, The Future of Freedom) schrijft: die strategie is door Bush helemaal niet uitgewerkt. Zakaria vermoedt dat dit komt omdat de president en zijn politieke kameraden uitgaan van de simpele gedachte dat democratie vanzelf ontstaat als de dictator maar eenmaal is verjaagd - door, of met steun van de Amerikaanse strijdkrachten, 'de enige overheidsdienst waar zij dol op zijn'.

In zijn toespraak stelt Bush het inderdaad zo voor dat het Amerikaanse optreden in Afghanistan en Irak demonstreert hoe je met militaire middelen democratieen uit de grond kunt stampen. Wie dit gelooft, hoeft zich niet te verdiepen in de wegen die tot stabiele democratie leiden.

Mij stoort vooral een andere vaagheid. Over wat voor democratie heeft Bush het eigenlijk? Voor hem is democratie kennelijk alleen maar een hoera-woord. Als je een staat 'democratisch' noemt, dan kan het denken over kwaliteit en werkelijkheid van de democratie achterwege blijven. De Verenigde Staten zijn voor Bush vanzelfsprekend een lichtend voorbeeld als democratie, omdat zij een speciale plaats en een speciale roeping in de wereld hebben, als 'God's Own Country'.

Het politieke bestel van de huidige Verenigde Staten lijkt mij echter een weinig aantrekkelijk voorbeeld voor, laten we zeggen, Irakezen. Wat te denken van een democratie waarin de kandidaat met de minste stemmen president wordt, en dat dankzij een uitspraak van het Hooggerechtshof die minder met recht dan met partijpolitiek te maken heeft? Wat te denken van het feit dat de meeste partijgenoten van Bush in het Hooggerechtshof familieleden hadden die rechtstreeks betrokken waren bij zijn verkiezingscampagne, of later functies in zijn regering kregen?

Wat te denken van een politieke democratie waar amper eenderde van de stemgerechtigde burgers nog naar de stembus komt als het gaat om de samenstelling van de volksvertegenwoordiging? Alleen bij presidentsverkiezingen brengt nog iets meer dan de helft zijn of haar stem uit.

Dat is dan wel de rijkste helft. De anderen hebben geheel begrijpelijk afgehaakt, omdat president en Congres niet voor hun belangen opkomen, maar voor die van de geldschieters die hun (her)verkiezing mogelijk maken. Maar die willen daar wel wat voor terug. Net zoals wijlen Pim Fortuyn ooit aankondigde dat de financiele steun die hij van vastgoedmakelaars kreeg 'vanzelfsprekend' zou leiden tot voor hen winstgevende wetgeving, als hij het voor het zeggen had gekregen. Wij zullen nooit weten of dit meer was dan een even treiterige als loze provocatie van het type waarin hij grossierde.

Maar in de Amerikaanse politieke democratie is de ruil tussen geldschieterij en politieke gunsten allang de basis van het politieke bedrijf geworden. Een senator in de Verenigde Staten is nu meer de helft van zijn tijd kwijt aan het werven van fondsen voor herverkiezing.

Geen wonder dat George Bush zich beperkte tot lof van de democratie 'in het algemeen'. Net zoals Woodrow Wilson wel 'de wereld' veilig voor democratie wilde maken, maar er niet over peinsde om de zwarte burgers van de Verenigde Staten in staat te stellen hun stemrecht uit te oefenen.

Deze onbenoemde afstand tussen ideaal en werkelijkheid maakt het betoog van Bush even ongeloofwaardig als zoetsappig.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
22-11-2003

« Terug naar het overzicht