TUSSENBALANS

De Franse president Georges Pompidou bezocht in de jaren zeventig China en informeerde bij Mao Tse Toeng wat deze vond van de Franse Revolutie. De partijleider antwoordde dat het nog te vroeg was voor een oordeel.

Drie jaar nadat de Verenigde Staten Irak bezetten, verneemt men soortgelijke geluiden. Op lange termijn zou het allemaal wel goed kunnen komen. Daarom hebben critici geen recht van spreken, en wel het allerminst degenen die al voor de oorlog voorspelden dat deze desastreus uit zou pakken.

Zalig zijn zij die geloven! Op lange termijn kan het evengoed nog veel erger worden. Maar politiek dient te worden beoordeeld op de relatie tussen doel en resultaat, niet op eventuele niet-bedoelde en niet-voorziene consequenties in de verre toekomst. Ik heb voor de Amerikaanse aanval gewaarschuwd dat deze in geen enkel opzicht gerechtvaardigd was en hoogstwaarschijnlijk averechts zou werken. Volgens sommige commentatoren heb ik daarom geen recht van spreken als ik de balans opmaak.

Anders ligt het vanzelfsprekend met de aanstichters. Vice-president Dick Cheney, afgelopen week geconfronteerd met zijn uitspraken dat de Amerikanen 'als bevrijders zouden worden onthaald' (maart 2003) en dat de opstand 'zijn laatste stuiptrekkingen vertoonde' (januari 2005), verklaarde doodleuk dat hij nog steeds gelijk had.

Drie constateringen. Wees gerust, deze keer niet nog eens ingewreven dat er geen massavernietigingswapens bestonden, evenmin als een relatie tussen Irak en Osama bin Laden - de twee officiele argumenten voor de invasie.

1. Wederopbouw. Gemeten aan zeven publieke voorzieningen is Irak er slechter aan _toe dan voor de oorlog, zo maakte de inspecteur-generaal voor de wederopbouw, Stuart Bowen, vorige maand bekend op een hoorzitting in _de Senaat. Het gaat dan om voorzieningen _als drinkwater, riolering, elektriciteit. Ook de olieproductie is gedaald . De wetteloosheid - politiek en crimineel verzet zijn deels inwisselbaar - heeft het maatschappelijk leven volkomen ontwricht.

Ja, er zijn gebieden waar dat niet zo is. 'Ik vloog vijf kwartier over zand, zonder een levend wezen te zien. Dat is het veilige gebied waar de regering het over heeft,' zei Congreslid en Vietnamveteraan John Murtha vorige week. Er is geen sprake van dat de nieuw opgeleide Iraakse militairen en politie orde kunnen afdwingen. Het enige bataljon van het Iraakse leger dat vorig jaar door de Amerikanen in staat werd geacht zelfstandig op te treden, heeft die status alweer verloren. De politie is geinfiltreerd door sektarische milities en moordt en martelt erop los, zodat de tijden van Saddam Hoessein lijken te herleven.

2. Democratisering. Doel achteraf van de oorlog was de democratisering van Irak en daarna van het gehele Midden-Oosten. Dat wordt nog wel aangevoerd door degenen die tegenwoordig maar liever hun mond houden over de massavernietigingswapens. De verkiezingen die in de afgelopen jaren in Irak zijn gehouden, hebben echter geen democratie opgeleverd - net zo min als de tientallen eerdere verkiezingen die vanaf 1920 in het land zijn gehouden.

Erger is dat het woord 'democratie' in de Arabische wereld een sinistere betekenis heeft gekregen. Het staat daar nu voor westers militair geweld, gevolgd door vernederende martelpraktijken, niet voor een rechtsorde waarin ieder vrij is om te kiezen. Democratisering van het Midden-Oosten is door de oorlog in Irak moeilijker geworden. Maar die oorlog is ook ten koste gegaan van de democratie in Amerika zelf, waar deze wordt gebruikt om de president boven en buiten de wet te stellen.

3. De kosten.Volgens de architect van de oorlog, Paul Wolfowitz, waren die nihil: ze zouden worden betaald uit de oliewinsten die Irak na de bevrijding zou boeken, een mooie imperialistische gedachte. Maar de Iraakse olie-industrie vraagt kolossale investeringen om weer renderend te worden. President George W. Bush speelt ook hier va banque - zonder uitzicht op een gelukstreffer. In de federale begroting komen de kosten van de oorlog niet voor. Ze worden bovendien steeds te laag geschat, maar zouden tot nu toe zo'n 173 miljard dollar bedragen.

Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz publiceerde in januari echter een realistische analyse. Hij berekende dat de oorlog 2 biljoen (2.000 miljard) dollar kan gaan kosten en achtte dat een conservatieve schatting. Dat is een bedrag dat niet alleen Amerika bedreigt, maar de wereld-economie als geheel.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
01-04-2006

« Terug naar het overzicht