Stille liberale wanhoop

Maar door minder dan anderen te verliezen, win je geen verkiezingen. Dat is iets wat Van Aartsen onder ogen zag.

In oktober 2001 verscheen Zeven jaar paars, waarin auteurs van uiteenlopende politieke kleur de balans opmaakten van de twee kabinetten Kok, ruim een half jaar voordat nieuwe verkiezingen tot een nieuw kabinet moesten leiden. Wim Kok had net aangekondigd niet voor een derde periode in aanmerking te willen komen en Leefbaar Nederland was nog nergens in de peilingen. Terwijl zijn latere opvolger Balkenende in dit boek de heroriëntatie van het CDA beschreef – zeker achteraf een onthullend hoofdstuk – nam Uri Rosenthal, lid van de Eerste Kamer voor de VVD, het op zich de positie te schetsen van het liberalisme in het algemeen en die van de VVD in het bijzonder.


Zijn bijdrage getuigde van een toen vanzelfsprekend optimisme. Het liberalisme had de ideologische strijd gewonnen en het was een kwestie van tijd voor dit zich nog verder vertaalde in het aantal Kamerzetels voor de VVD, nog afgezien van het feit dat andere partijen steeds meer elementen van het liberale programma overnamen. Onder het leiderschap van Hans Wiegel was de VVD opgerukt in de richting van dertig zetels, onder dat van Bolkestein richting de veertig.


De liberale onderstroom was echter nog lang niet uitgewerkt en Rosenthal zag de toekomst van de VVD zonnig in. Ondanks enige successen van de PvdA had paars toch vooral een liberaal programma uitgevoerd. Zo leverde hij als het ware de argumentatie voor de kleurstelling in de omslag van Zeven jaar paars: blauw met een rood randje. De opkomst van ‘ leefbare’ partijen zag Rosenthal vooral als een gevaar voor de PvdA.


Hoe anders is het gegaan! Gistermorgen verklaarde Rosenthal, inmiddels fractievoorzitter in de Eerste Kamer, vol begrip en respect te zijn voor het besluit van zijn collega in de Tweede Kamer, Jozias van Aartsen, zijn ontslag in te dienen. Voor de zoveelste keer in de laatste vijf jaar heeft de VVD bij verkiezingen verloren. Sommigen vonden dat het wel meeviel. Staatssecretaris Mark Rutte, tot gister coming young man, maar als campagneleider van de VVD in hoge mate verantwoordelijk voor het verkiezingsresultaat, trok zich op aan het feit dat de twee andere regeringspartijen nog meer hadden verloren. Maar door minder dan de anderen te verliezen, win je geen verkiezingen. Dat is iets wat Jozias van Aartsen tot zijn eer wel onder ogen zag.


Ik vond het een mooie verkiezingsstrijd. Maar die ging maar zelden over de samenstelling van de gemeenteraad en het waren ook niet zozeer kandidaten voor de raad die het hoogste woord voerden. In dat opzicht heeft Van Aartsen de juiste conclusie getrokken.


Als de analyse van Rosenthal daar een voorbeeld van is, dan is een ander voorbeeld van een vergeten verleden het geval Wiegel. Vorige week was in Nederland wereldnieuws dat het erelid van de VVD een toespraak van niet minder dan 25 minuten had voorgelezen op een partijbijeenkomst in Groningen. Volgens de verslaggeving roerde Wiegel twee thema’s aan. In overeenstemming met de VVD-campagne viel hij de PvdA aan, door Wouter Bos in ongunstige zin te vergelijken met Joop den Uyl. Je moet een Alzheimer-geheugen hebben om dat overtuigend te vinden.


Zijn hoofddoel was echter D66, en dan in het bijzonder minister Pechtold. Wiegel zei niets dat niet veel eerder en beter door commentatoren en cabaretiers naar voren is gebracht. Waarom waren zijn opmerkingen dan zo de moeite waard voor de media? Wiegel is ambteloos burger, het enige excuus om zijn opmerkingen enige aandacht te geven is dat hij door VVD-aanvoerder Van Aartsen tot kandidaat-premier was geproclameerd. Voor wie zich nog herinnert wat voor financiële en sociaal-economische puinhoop het kabinet Van Agt-Wiegel (1977-1981) achterliet, was dat een even ongeloofwaardig als onaantrekkelijk vooruitzicht. Maar hij heeft nu zelf een eind gemaakt aan zijn jaren gekoketteer met een terugkeer in de landspolitiek, iets wat overigens nooit een serieuze mogelijkheid is geweest.


Toch markeert dit afscheid de troosteloze positie waarin de VVD verkeert. Anders dan de PvdA heeft ze zich in het geheel niet hersteld van de klap die ze in 2002 opliep. En de partij profiteert ook helemaal niet van het wegzakken van de fortuynisten. De woeste campagne tegen een inmiddels tot centrumpartij verworden PvdA was dan ook een demonstratie van stille liberale wanhoop.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
09-03-2006

« Terug naar het overzicht