REAGANS ERFENIS

Kort geleden maakte het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken bekend dat het prima gaat met de oorlog tegen het terrorisme. Dat staat in het jaarlijkse overzicht Patterns of Global Terrorism: in 2003 minder aanslagen, minder slachtoffers, het laagste niveau in decennia. Kortom: een groot succes voor president Bush. Zo berichtten vervolgens ook de media.

Twee Amerikaanse academici namen dit onderzoeksrapport echter serieus. Zij ontdekten dat dit grove missers bevatte en dat allerlei gevallen van terrorisme waren genegeerd. Andere critici merkten op dat wat er in Irak gebeurt sinds het door president George W. Bush aangekondigde einde van de oorlog, niet is meegeteld. Het nogal zonderlinge verweer luidde dat het hier niet om terrorisme maar om oorlogshandelingen gaat.

Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell erkende niet veel later dat het rapport niet deugt. In 2003 is het terrorisme wereldwijd niet af-, maar toegenomen. De officiele uitleg: het ministerie heeft een rekenfout gemaakt. Anderen menen dat sprake is van een welbewuste poging tot misleiding, net als indertijd bij de presentatie van Colin Powell in de Veiligheidsraad.

Ik kan niet beoordelen of de blunder van het State Department een kwestie van grove organisatorische incompetentie is geweest dan wel het resultaat van politieke manipulatie. Maar wat het ook is, het is hoe dan ook een rechtstreeks gevolg van het succes van 'reaganism', de politieke filosofie van de onlangs overleden president Ronald Reagan. Deze bestond uit twee dogma's: de overheid is altijd fout en de markt is altijd goed.

Onder zijn presidentschap werd de federale overheid beschouwd als een gevaar voor de welvaart van de Verenigde Staten. Ambtenaren golden per definitie als politiek onbetrouwbaar. Reagans recept, of liever: van degenen aan wie hij het regeren overliet, kende twee ingredienten. Het eerste was het beknotten van de budgetten en de bevoegdheden van federale overheidsdiensten. Het tweede was het vervangen van hun ambtelijke top door politieke vertrouwelingen.

Dit reaganisme had succes, omdat de Amerikaanse bevolking in alle ernst meende dat het geld van de federale overheid voornamelijk uitgegeven werd aan bijstand en ontwikkelingshulp. In werkelijkheid behelzen die samen minder dan 2 procent van de begroting. En tegen 'bureaucratie' is iedereen, totdat men zich realiseert dat het gaat om vitale voorzieningen voor burgers. Vandaar dat de federale begroting bij het vertrek van Reagan groter was dan toen hij aantrad.

Maar zijn ideologische succes was blijvend. Het heeft geleid tot een toegenomen gebrek aan competentie en slagkracht bij federale overheidsorganen. De benoeming van politieke vertrouwelingen op ambtelijke posten heeft de effectiviteit van federale instanties op verschillende manieren ondermijnd. Allereerst blijken mensen die van buitenaf en alleen op ideologische gronden aan het hoofd van een grote overheidsinstantie worden gesteld, meestal niet erg bij machte daaraan leiding te geven. In de tweede plaats zitten ze daar gemiddeld twee jaar, te kort om iets tot stand brengen - als ze dat al zouden kunnen. Ten derde demoraliseert zo'n benoemingsbeleid de organisatie: ambtenaren weten dat ze toch niet aan de top kunnen komen, hoe goed ze ook zijn. Op den duur leidt dit ertoe dat mensen met talent er geen zin meer in hebben om bij de overheid te gaan werken.

Ik heb geen goed woord over voor de destructieve en leugenachtige politiek van de huidige Amerikaanse president en constateer hier geregeld zonder enige vreugde hoe die politiek faalt. Maar dat falen vloeit voor een belangrijk deel voort uit deze erfenis van Ronald Reagan.

De Amerikaanse buitenlandse politiek wordt immers danig gedwarsboomd door het tekortschieten van het Amerikaanse staatsapparaat. Het schandaal van het terrorismerapport is daar maar een voorbeeld van. De foutieve, en op de politieke wensen van de regering-Bush toegesneden, analyses over Irak van de CIA en andere inlichtingendiensten, een ander.

Maar wie verder kijkt, ziet hoe de ontmanteling en verwaarlozing van federale instanties rechtstreeks hebben bijgedragen aan het gemak waarmee negentien terroristen op 11 september 2001 zonder enig probleem vier Amerikaanse verkeersvliegtuigen konden kapen.

Een onpersoonlijke, rationele, apolitieke en zonder aanziens des persoons opererende, op de publieke zaak gerichte bureaucratie is een onmisbaar instrument van overheidshandelen. Wat dat betreft kan Nederland veel leren van de rampen die het reaganisme in de Verenigde Staten aanricht.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
03-07-2004

« Terug naar het overzicht