Politiek of persoon?

 

Politiek of persoon?

niemand kende de personen achter deze partij, die vier zetels verwierf: enkele ex-psychiatrische patiënten.


bart tromp
Het voornaamste bijgeloof in de hedendaagse politiek is dat partijen en programma’s er niet meer toe doen. Het is de persoon van de politicus die telt.
Dit uitgangspunt van de politieke journalistiek, bij de televisie uiteraard nog sterker dan bij de gedrukte media, is een zichzelf waarmakende voorspelling geworden. Als het politieke nieuws voor een groot deel wordt opgehangen aan het optreden van individuele politici, moeten kijkers en lezers wel de indruk krijgen dat dit de kern van de politiek uitmaakt. Politici geloven het zelf ook, en hun spindoctors en campagneadviseurs nog meer. Dit heeft er bij voorbeeld toe geleid dat bij de gemeenteraadsverkiezingen een partij als de PvdA lijsttrekkers bij schriftelijke stemming door de partijleden laat kiezen en die vervolgens centraal stelt in de campagne.
Vorige keer heb ik er al op gewezen hoe oneigenlijk de dualisering van het gemeentebestuur in dit opzicht uitpakt. Lijsttrekkers kunnen met goed fatsoen na de verkiezingen geen wethouder worden, want dan belazeren ze de kiezers die hen in de gemeenteraad hebben gekozen. Omgekeerd is het al even misleidend zittende wethouders te kandideren voor een gemeenteraad waarin ze als het ook maar even kan geen zitting zullen nemen.
De nadruk op de persoon in de politiek ten koste van partij en programma is in verscheidene opzichten volledig misplaatst. In de eerste plaats opereert de persoon helemaal niet in zijn eentje. Zoals Al Capone in de film The Untouch-ables al op karakteristieke wijze benadrukt: ‘ It’s the team!’ Het negeren van dit elementaire gegeven leidt tot een kinderlijk beeld van politiek, waarin deze niet veel meer inhoudt dan dat iemand iets zegt met een camera in de buurt. Al het andere is dan ‘ achterkamertjespolitiek’.
Samenwerking in groepsverband (‘ partij’) is de voorwaarde tot effectieve politiek, en daarom is de meest mislukte politieke partij van Nederland altijd zo’n tegenstander van politieke partijen geweest. De zogenaamde vernieuwingen van het politieke stelsel die de gesneuvelde minister Thom de Graaf nastreefde, hadden als verborgen oogmerk de verzwakking van politieke partijen tot op hun best apparaten in dienst van rechtstreeks gekozen leiders, die het wel op hun eentje kunnen klaren. Zijn opvolger Pechtold zit op precies dezelfde lijn.
Voor de kiezers geldt echter allerminst dat bij hen personen boven partijen staan. Integendeel. Vrijwel al het onderzoek naar kiesgedrag wijst uit dat zij hun keuze maken op basis van partijen en programma’s. Dit betekent natuurlijk niet dat ze allemaal verkiezingsprogramma’s bestuderen alsof het de polisvoorwaarden van een zorgverzekeraar zijn. Maar ze vormen zich wel een bepaald politiek-inhoudelijk beeld van partijen en dat bepaalt hun keuze.
Van de Oostenrijkse FPÖ is altijd beweerd dat het succes ervan geheel en al te danken is aan Jörg Haider. Toen die in 1986 partijleider werd, stonden de Freiheitlichen op nog geen twee procent van de stemmen. Onder zijn leiding steeg dat tot 26,9 procent bij de verkiezingen van 1999. Bewijs voor de stelling dat personen belangrijker zijn dan partijen? Niet bepaald. In 2005 brak Haider met zijn partij en begon een nieuwe, de Bündnis Zukunft Österreich (BZÖ). Bij de gemeenteraadsverkiezingen in Wenen behaalde de BZÖ 1,2 procent, de FPÖ zonder Haider 14,9 procent. Ook in Stiermarken haalde de BZÖ niet eens de kiesdrempel.
Dichter bij huis ken ik een nog sterker voorbeeld: het succes van Leefbaar Den Haag in 2002. Deze partij verwierf toen vanuit het niets vier zetels in de gemeenteraad. Niemand kende de personen die zo gekozen waren, al was het alleen al omdat Leefbaar Den Haag geen verkiezingscampagne had gevoerd. Het ging hier om enkele ex-psychiatrische patienten die elkaar kenden uit de Stichting Basisberaad Geestelijke Gezondheidszorg. Hoewel Fortuyn toen allang uit Leefbaar Nederlands was gezet en Leefbaar Den Haag noch met de LPF noch met Leefbaar Nederlands ook maar iets te maken had, was voor bijna tien procent van de opgekomen Haagse kiezers de naam ‘ leefbaar’ voldoende, ook al hadden zij geen benul van de personen die achter dit ‘ program’ schuil gingen. Toen ze er een maand later achterkwamen dat ze zich volkomen hadden vergist, was het te laat – een mooi voorbeeld van het feit dat de kiezer lang niet altijd gelijk heeft, zoals laffe politici graag roepen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
23-02-2006

« Terug naar het overzicht