Over de uitslag

 

Over de uitslag

De instrumenten die zijn bedacht om de kloof tussen burgers en politici te dichten, roepen deze nu juist in het leven.

bart tromp


Een kleine nabeschouwing. De opkomst bij het referendum over het verdrag was veel hoger dan die bij de verkiezingen voor het parlement van de Europese Unie van vorig jaar, maar toch nog altijd lager dan bij nationale verkiezingen. Het was het eerste nationale referendum sinds dat van 1797, maar het werd gehouden op basis van een wet die inmiddels is afgeschaft.
Het voorstel tot dit referendum kwam van GroenLinks. Het vond steun bij andere linkse partijen en ook bij D66. Maar het zou geen meerderheid in de Tweede Kamer hebben verworven als de VVD-fractie zich er niet achter had geschaard. Net als de andere voorstanders zag de VVD in dit instrument een middel om wat zij nog steeds de Fortuijn-revolutie noemt, te bezweren. Volgens een even oppervlakkige als foutieve diagnose, die echter langzamerhand gemeengoed is geworden, bestaat een geweldige kloof tussen burgers en politici, die alleen kan worden gedicht door allerlei vormen van zogenaamde directe democratie – zoals referenda – in te voeren.
Maar de instrumenten die zijn bedacht om die veronderstelde kloof te dichten, roepen deze nu juist in het leven, dat demonstreert dit referendum. Noodzakelijk was dit niet geweest. Nadat de Tweede Kamer in grote meerderheid tot dit referendum had besloten, faalde deze volkomen. Op de SP en de kleine rechtse partijen (LPF, Geert Wilders, ChristenUnie en SGP) na zijn alle politieke partijen vóór dit verdrag. Naar ik aanneem op goede gronden. Maar na het besluit tot het referendum hebben ze geen enkele moeite gedaan gezamenlijk of individueel – maar gezamenlijk was in dit geval de vanzelfsprekende weg geweest – de kiezers te informeren en te overtuigen van de noodzaak in dit referendum een stem vóór uit te brengen. Het leek wel alsof ze het wel mooi genoeg vonden dat een referendum zou worden gehouden.
Het kabinet had helemaal niets in dit referendum gezien. Het deed daarom heel lang niets, omdat het vond dat de initiatiefnemers in de Tweede Kamer maar campagne moesten voeren. Kortom: de twee voornaamste lichamen van de Nederlandse politiek lieten het volkomen afweten toen het erom ging te definiëren wat de feitelijke keus was bij deze volksraadpleging. Moeilijk genoeg, want dit ingewikkelde verdrag was helemaal niet geschikt voor een digitale keuze, die in een referendum onvermijdelijk is. De consequentie daarvan is dat een nee wel iets onmogelijk maakt, maar geen enkele uitspraak inhoudt over wat dan wel moet gebeuren.
De optimisten vinden dat een geweldig debat over ‘ Europa’ is gevoerd, maar ik zou toch eerder willen vaststellen dat die discussie vrijwel niet is gegaan over het onderwerp van het referendum: of dit verdrag te verkiezen is boven het bestaande verdrag van Nice. Onder de tegenstemmers bevinden zich zowel tegenstanders van ‘ een Europese superstaat’ als voorstanders van zo’n superstaat, die willen dat ‘ Brussel’ stierenvechten in Spanje verbiedt, maar toch ook dat het niets te zeggen krijgt over het Nederlandse softdrugsbeleid.
De uitslag van dit referendum geeft geen enkele indicatie over wat aan dit concept-verdrag moet worden gewijzigd om het voor een meerderheid van de kiezers aanvaardbaar te maken. Dat maakt dit referendum tot niet meer dan een emotionele eruptie, niet tot een signaal wat volgens het in economisch opzicht zesde land van de Europese Unie wél moet gebeuren.
Het falen van partijen en kabinet is een belangrijke factor, maar belangrijker zijn toch twee andere factoren. Al sinds het Verdrag van Maastricht (1991), dat de Europese Unie in het leven riep, wijzen peilingen uit dat de steun van de burgers voor ‘ Europa’ afneemt. Met de toen overeengekomen invoering van de Europese Monetaire Unie zijn zij pas geconfronteerd door de introductie van de euro, die volgens mij, met de uitschakeling van Nederland voor het wereldkampioenschap voetbal, een belangrijke factor is geweest bij het succes van Pim Fortuyn in 2002.
In de tweede plaats zijn de meeste Nederlanders voor het eerst gedwongen geweest zich enigszins te informeren over Europa. In het onderwijs gebeurt dat immers helemaal niet. De media doen er vrijwel niets aan, met als argument dat ze geen tijd en ruimte besteden aan wat niemand een zier interesseert. Het is te vroeg om na te gaan of die leemte nu is gevuld of dat die nog steeds gaapt.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
02-06-2005

« Terug naar het overzicht