OP NAAR URUZGAN!

Deze week is officieel de Nederlandse deelname aan ISAF in de Afghaanse provincie Uruzgan begonnen. Wat zijn de kansen op succes? Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de Nederlandse eenheid bescherming zou bieden bij de 'wederopbouw'. Deze zou mogelijk worden nadat Amerikaanse troepen in het kader van de operatie 'Enduring Freedom' de resterende Taliban-strijders zouden hebben uitgeschakeld.

Nu, daarvan is geen sprake.

Er wordt in Uruzgan harder gevochten dan ooit. Deels volgt dat op de strategie van de Taliban om ISAF in de beginfase te ontmoedigen. Zwaarder weegt dat het Amerikaanse optreden van de afgelopen vier jaar zeer contraproductief is geweest. De Taliban is nu sterker dan toen het regime werd verslagen. Alle mooie woorden over 'wederopbouw' door de ISAF verhelen niet dat andere NAVO-landen hiermee de gaten moeten vullen die de Verenigde Staten laten vallen. President George W. Bush heeft het ontwikkelingsbudget voor Afghanistan gehalveerd. Drieduizend Amerikaanse soldaten worden teruggetrokken.

De Nederlanders komen terecht in een situatie van klassieke guerrilla-oorlogvoering. Niks 'wederopbouw'. De Britse ISAF-commandant in Zuid-Afghanistan plant een op de Britse ervaringen in Maleisie gebaseerde contra-guerrilla. Vanuit veilige bases moet hulp in de omgeving worden geinjecteerd, zodat deze stukje bij beetje deel van het veilige gebied wordt. In Irak, waar Amerikanen dit probeerden, was deze strategie niet succesvol.

Hoe goed de Nederlandse troepen ook zijn uitgerust en gemotiveerd, hun kansen op succes acht ik miniem. Want succes is vooral afhankelijk van factoren waarover ze geen invloed uitoefenen. Nederlandse troepen kunnen, zoals Nederlandse commando's nu al doen, groepen Taliban-strijders preventief aanvallen, overdag wegen - voorzover die er zijn - open houden en zich verschansen in hun goed beveiligde basiskamp. Maar zo wordt een guerrilla niet gewonnen. Die wordt pas gewonnen als Taliban-strijders zich 's nachts niet meer vrijelijk kunnen bewegen in dorpen en dorpjes, en de bewoners niet meer afpersen, bedreigen of rekruteren. Pas als de bevolking zeker weet dat ze niet aan die dreiging bloot staan, kan ze zich loyaliteit aan de regering in Kabul permitteren. Dat vereist een lokaal bestuur en lokale politie of militairen die daadwerkelijk kunnen en durven optreden, met ISAF-troepen achter de hand voor het geval massaal geweld nodig is.

Welnu, van zulk lokaal bestuur en zulke lokale eenheden is geen sprake. Het is ondenkbaar dat Nederlandse troepen in een land waarvan ze taal noch cultuur kennen deze rol kunnen overnemen. In feite heeft Afghanistan nooit eerder een functionerende centrale overheid gehad en er is niet veel kans dat dit op korte termijn verandert. In de eerste plaats omdat de regering in Kabul daartoe de middelen niet heeft. De belastingopbrengsten lagen vorig jaar rond de 275 miljoen euro. In de tweede plaats omdat er nauwelijks een nationale identiteit bestaat. Bepalend is tot welke stam of clan ze behoren. Traditioneel besteedde de centrale overheid het bestuur uit aan lokale groepen en machthebbers. Die kant gaat het feitelijk weer op. Maar het nadeel is dat zulke lokale potentaten meestal de eigen clan bevoordelen boven andere. Zo ligt het ook in Uruzgan. De spanningen die dat tussen clans en stammen oplevert, zijn nu vermengd geraakt met het verzet van de Taliban, die overigens allesbehalve een homogene strijdmacht vormt.

Een contra-guerrilla kan alleen succesvol zijn als al deze groepen zo veel mogelijk uit elkaar worden gespeeld, in plaats van ze als opposing military forces - de officiele term - over een kam te scheren. Dit vereist een accuraat en gedetailleerd inzicht in de lokale verhoudingen, wat voor buitenstaanders uit het Westen vrijwel niet is te realiseren.

ISAF mag zich niet met de economie - lees: de papaverteelt - bemoeien. De macht van de Taliban is echter gebaseerd op de verkoop van opium. Daardoor kunnen ze werkloze jongeren betalen om bommen te gooien en kunnen ze wapens kopen van de roverhoofdmannen van de Noordelijke Alliantie. Maar de papavervelden vernietigen zonder de Afghaanse boeren een alternatieve inkomensbron te bieden, zal het verzet alleen maar aanwakkeren.

Kortom, het optreden van ISAF, en dus ook van de Nederlandse eenheid, is alleen maar zinvol als de economie van het Afghaanse platteland drastisch verandert en verbetert, en lokaal bestuur en politie op een minimaal niveau gaan functioneren. Anders is het dweilen met de kraan open.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
05-08-2006

« Terug naar het overzicht