ONTIDEOLOGISEREN (Schijnheilige drugspolitiek)


Elsevier 26-06-2004

Twee weken geleden was het thema van mijn artikel de schijnheiligheid in het internationale drugsbeleid. Met de mond wordt een strenger en strenger vervolgingsbeleid beleden en zet men Nederland onder druk om het Nederlandse beleid aan die algemene strengheid aan te passen. Maar in feite is men in de meeste Europese staten allang tot de conclusie gekomen dat repressie een doodlopende weg is, en volgt men in veel opzichten dezelfde weg als ooit in Nederland gekozen.

Achteraf vind ik dat in mijn betoog de suggestie besloten leek te liggen dat als iedereen nu maar het Nederlandse voorbeeld zou volgen, het internationale drugsprobleem zoniet opgelost zou zijn, dan toch beheersbaar geworden. Dat was niet mijn bedoeling.

Dat repressie, steeds hogere straffen, steeds meer juridisch geweld, averechts werkt, betekent niet dat een beleid gericht op beheersing, dat volksgezondheid belangrijker vindt dan bestraffing, niet ook bezwaren heeft. En al allerminst dat het, naar eigen maatstaven gemeten, succesvol is. Succesvol is het alleen in vergelijking met het alternatief van repressie.

Ik noem een paar wezenlijk problemen. Het Nederlandse beleid maakte indertijd een onderscheid tussen ‘hard’en ‘soft’ drugs. Dat heeft eraan bijgedragen dat degenen die de laatste gebruiken, niet zo gemakkelijk in het circuit van het eerste terechtkomen. Maar het kent wel zijn eigen gebrek aan logica. ‘Coffeeshops’ mogen legaal kleine hoeveelheden cannabisproducten verkopen aan individuele gebruikers. Maar voor hun aanvoer zijn ze aangewezen op illegale producenten. Dat wringt, zoals af en toe naar buiten komt als in armoedewijken en woonwagenkampen kwekerijen in schuren of op zolders worden opgespoord. 

Het tweede probleem is dat de cannabisproducten die nu rondgaan wezenlijk verschillen van de stickies waarmee de generatie van de jaren zestig en zeventig (die nu de politiek, zowel als de staande en zittende magistratuur domineren) experimenteerde. Het gaat om producten die wel dertig keer zo sterk zijn als toen. Het is alsof een glas bier met een alcoholpercentage van 5% op één lijn wordt gezet met een even groot glas Poolse wodka van 90%. De gewiekstheid waarmee coffeeshophouders tieners rekruteren om hun klasgenoten aan de weed te krijgen doet niet onder voor die van de veel kapitaalkrachtiger tabaksindustrie om de uitval aan gestorven rokers te vervangen door nieuwe vrijwilligers. (Boven de achttien begint vrijwel niemand meer aan roken. De enige mij bekende uitzondering is Willem Drees, die, na zijn zestigste minister-president geworden, besloot een sigaret op te stelen, omdat hij het als geheelonthouder bij officiële diners wel heel moeilijk kreeg.)

Maar het werkelijke probleem ligt niet in Nederland, en in de onbeholpen manier waarop er hier tamelijk succesvol met deze verslavende middelen wordt omgegaan. Het werkelijk probleem is mondiaal en wordt teweeg gebracht door een duivelse triade: de zucht naar deze verdovende middelen, de organisatie om aan de vraag ernaar te voldoen (zoniet om deze te vergroten), en de pogingen om deze transacties onmogelijk te maken. De laatste zijn vastgelegd in internationale verdragen die om zo te zeggen de speelruimte bepalen van nationaal drugsbeleid.

Deze triade is duivels, omdat de productie, distributie en consumptie van drugs daardoor de voornaamste criminele activiteit in de wereldeconomie is geworden. Aan de ene kanten incasseren handelaren vele miljarden per jaar, aan de andere kant besteden staten minstens zoveel aan de bestrijding, zonder dat dat veel anders oplevert dan het opdrijven van de prijs van drugs. 

Het huidige internationale regime met betrekking tot drugs werkt, hoe men het ook wendt of keert, volstrekt averechts. Het stimuleert gebruik, het drijft de prijs op, en het leidt daardoor ook tot de criminele activiteiten waarmee die prijs kan worden opgebracht. In het huidige neoliberale klimaat, waarin marktwerking en vrije keuze als hoogste goed en ultieme waarheid gelden, is het nogal vreemd dat deze genotsmiddelen daarvan zijn uitgesloten. Sinds Afghanistan ‘bevrijd’ is, is de productie van opium voor de wereldmarkt verveelvoudigd – een pakkend voorbeeld van de averechtsheid van het huidige internationale regime, gedomineerd door de Verenigde Staten.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
26-06-2004

« Terug naar het overzicht