Nog één keer: massavernietigingswapens


Elsevier 16-10-2004

Toen na de verovering van Irak geen spoor werd gevonden van de ‘massavernietigingswapens’ (WMD) van Saddam Hoessein, klampten de voorstanders van de oorlog zich nog lang vast aan strohalmen zouden ze vast gevonden worden, want, zoals Lord Butler aanvoerde, ‘there are lots of sand in Iraq’.

Vorige week verscheen eindelijk het eindrapport van de Iraqi Survey Group ISG, de door president Bush jr ingestelde onderzoeksgroep. De conclusies zijn ondubbelzinnig. Irak had niet de beschikking over ‘massavernietigingswapens’ toen het vanwege hun vermeende dreiging door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk werd aangevallen. Het beschikte ook niet over de installaties om zulke wapens te produceren. Beide had het al jaren eerder vernietigd en daarna heeft het niet meer geprobeerd nieuwe WMD te produceren. Het vermogen van Irak om dat weer te gaan doen is in de loop van de jaren steeds verder afgenomen.

Kortom: er waren geen wapens en er was geen dreiging. George Bush en Tony Blair logen toen ze die dreiging en die wapens aanvoerden als reden om onmiddellijk, zonder de conclusies van de wapeninspecteurs van de Verenigde Naties af te wachten, zonder een legitimatie van de Veiligheidsraad, tot oorlog over te gaan.

Het eindrapport is niet zozeer nieuws, als wel de definitieve en gezaghebbende bevestiging van wat al duidelijk was toen er geen WMD werden gevonden. Toch had, om er maar één te noemen, minister van Defensie Donald Rumsfeld vóór de oorlog verklaard: ‘Wij weten dat ze er zijn en wij weten waar ze zijn’. Wie herinnert zich niet de presentatie van minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell voor de Veiligheidsraad op 6 februari vorig jaar? De Nederlandse minister-president vond deze ‘indrukwekkend’, zoals hij ook diep onder indruk was van de ‘bewijzen’ die premier Blair hem had laten zien. Het waren allemaal leugens en verzinsels.

De verdedigingslinie van de leugenaars is mooi samengevat in de kop die het weekblad The Economist kort geleden voor Blair en Bush jr bedacht: ‘Oprechte leugenaars’. De beide regeringsleiders werden geëxcuseerd met het argument dat ze oprecht in de dreiging en aanwezigheid van WMD hadden geloofd. Dat is een huiveringwekkende redenering. Indien geaccepteerd, zou deze politici vrijpleiten van kwade trouw en incompetentie, zolang ze maar ze geloven wat ze zeggen. Goede trouw veronderstelt echter dat als iemand een stellige uitspraak doet over bij voorbeeld massavernietigingswapens, hij dat doet op basis van solide en onweerlegbare informatie. Over die informatie beschikten Bush en Blair niet. Ze waren te kwader trouw toen ze de wereld voorhielden dat de dreiging van Saddam Hoessein zó groot was dat de oorlog geen dag kon worden uitgesteld.

De uitslag van dit onderzoek maakt ook iets anders duidelijk. De indammingspolitiek van de Veiligheidsraad ten aanzien van Irak na de Golfoorlog is succesvol geweest. De sancties hebben gewerkt en de wapeninspecties hebben gewerkt. Er was geen enkele noodzaak voor een oorlog. 

Hoe moeilijk het is ongelijk te bekennen bewees The Economist dat zich indertijd aan de zijde van Bush jr en Blair stelde. Zijn berichtgeving over het eindrapport van de ISG staat onder de kop ‘Still not found’, alsof het rapport niet uitsluit dat die massavernietigingswapens nog ooit gevonden kunnen worden, aangezien ze helemaal niet bestonden. Het blad vermeldt dit laatste in het geheel niet, evenmin als de centrale conclusie van de ISG dat Irak geen bedreiging vormde en niet over productiefaciliteiten voor WMD beschikte. Het maakt melding van een geheim netwerk van laboratoria voor chemische stoffen, maar schrijft er niet bij wat de ISG daarover meldt: dat dit niets te maken had met het ontwikkelen van chemische wapens, maar gebruikt werd om gif te maken (ricine, zoals gebruikt bij de beruchte paraplumoord op een gevluchte Bulgaarse schrijver in de Koude Oorlog) voor de Iraakse geheime diensten. Volgens The Economist werkten de sancties niet, omdat Saddam Hoessein ze probeerde te ontlopen, en zo gaat het weekblad door zijn eigen reputatie voor feitelijke berichtgeving aan flarden te schrijven.

De instemming – na afloop! – met de oorlog door het kabinet Balkenende was óók gebaseerd op de aanwezigheid en dreiging van die wapens. Nu deze definitief naar het rijk der fabelen zijn verwezen, kan de regering niet doorgaan het politieke debat over haar onberaden Irak-beleid te ontlopen. 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
16-10-2004

« Terug naar het overzicht