Niemand herinnert zich de andere slachtoffers

Bij de herdenking op 11 september toonde president Bush aan dat hij de laatste vijf jaar niets heeft geleerd.

De column die ik in de nacht van 10 op 11 september 2001 schreef, verscheen de 13de niet in deze krant. Ik had hem 's nachts geschreven om niet tijdens een conferentie in Londen met deze taak opgescheept te zitten.

Gevolg was wel een gebrek aan nachtrust, want de veerboot naar Harwich vertrok al om 6.30 uur uit Hoek van Holland. Daarom lag ik in de Army & Navy Club aan St. James's Square wat slaap in te halen op het moment dat de gekaapte Boeings zich in de Twin Towers boorden.

Tegen het eind van de middag liep ik naar Piccadilly Square voor de avondbladen. 'Terrorist attack on the US, thousands of victims', meldde het bord van de krantenverkoper. Mijn eerste gedachte was: tja, de Britse sensatiepers.

Het was te laat om een nieuwe column te schrijven. Daar was ik wel blij om, toen ik de commentaren las die in de eerste week na de aanslag verschenen. Het kon niet op. De consensus aan beide zijden van de Atlantische Oceaan was dat de Derde Wereldoorlog was uitgebroken, dat de Geschiedenis een keer had genomen. Er waren er toen niet veel die het opbrachten eerst tot tien te tellen.

Ik was daartoe wel gedwongen en concludeerde een week later dat op 11 september geen oorlog was uitgebroken, maar een gruwelijke misdaad was gepleegd. Met misdadigers voer je geen oorlog. Ze moeten worden vervolgd en berecht.

Maar president Bush jr. koos ervoor de 'oorlog tegen terreur' te proclameren. Daarmee deed hij precies wat Osama bin Laden had gehoopt. Deze oorlog tegen terreur is een desastreuze en uitzichtloze onderneming geworden, en dat was die in feite al in de kiem. Het begin was de aanval op Afghanistan, dat onderdak aan Bin Laden en de zijnen bood. Het zwaartepunt van die aanval was echter niet de uitschakeling of aanhouding van Bin Laden, maar de vernietiging van het talibanregime. Dat vergde geen bijzondere inspanning.

De achtervolging van Bin Laden liep minder gesmeerd en door grove fouten aan Amerikaanse kant kon deze ontsnappen. De overwinning werd verklaard en dat was dat. Oorspronkelijk was er zelfs geen enkel bedrag op de Amerikaanse begroting uitgetrokken voor de (weder)opbouw van Afghanistan, en voordat de campagne werkelijk kon worden afgesloten, werden Amerikaanse troepen al teruggetrokken om de aanval op Irak voor te bereiden.

Irak had niets met de aanslagen van 9/11 te maken, al slaagde de Amerikaanse regering, geholpen door de grotendeels kritiekloze Amerikaanse media, erin een forse meerderheid van de bevolking te laten geloven dat Saddam Hoessein de aanstichter was geweest.

Evenmin bestond enig hard bewijs dat Saddam Hoessein over massavernietigingswapens beschikte. Tussen november 2002

en maart 2003 konden inspecteurs van de VN ter plaatse geen enkele bevestiging vinden van wat uiteindelijk niet meer dan vage vermoedens en ongecontroleerde kletsverhalen uit Washington en Londen bleken te zijn.

Toch begonnen Bush en Blair hun oorlog, en alweer werd die voor beeindigd verklaard op een moment dat deze eigenlijk nog moest beginnen. In plaats van het door Bin Laden geinspireerde terrorisme te bestrijden, hebben deze twee idealistische regeringsleiders het begunstigd en bevorderd, in zowel Irak als in West-Europa.

Bij de herdenking op 11 september toonde president Bush aan dat hij in de laatste vijf jaar niets heeft geleerd. Nog steeds gebruikt hij de oorlog binnenlands op miezerige wijze om zijn eigen macht te vergroten en de Democraten verdacht te maken. Hij bestond het in zijn herdenkingstoespraak de aanval op Irak als noodzakelijk onderdeel van de oorlog tegen het terrorisme te verdedigen, vanwege een niet nader toegelichte bedreiging die Saddam Hoessein voor de wereld in zou hebben gehouden.

Aldus misbruikte de president de herdenking van de slachtoffers om zijn gelijk te halen. Een herdenking die voor mijn gevoel toch al een onaangename bijsmaak kreeg, omdat de bijna drieduizend gesneuvelde Amerikaanse soldaten, om maar te zwijgen van de tienduizenden onschuldige mannen, vrouwen en kinderen die het slachtoffer zijn geworden van de oorlog van Bush & Blair, de moeite van het vermelden nergens waard werden geacht. Een bittere dichtregel van Giorgos Seferis kwam mij voor de geest:

'Niemand herinnert zich hen. Gerechtigheid.'

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
14-09-2006

« Terug naar het overzicht