Mijn spelen is leren

 

Mijn spelen is leren

in het hart zou een minibrein schuilen dat via radiogolven informatie uitwisselt met andere minibreintjes.

bart tromp


De ophef over het Nieuwe Leren die ontstond naar aanleiding van een reeks artikelen van Martin Sommer in de Volkskrant, kreeg twee weken geleden officiële onderbouwing. In een rapport van het ministerie van OCW werd de mislukking van het Studiehuis vastgesteld en erkend. Acht jaar geleden verdween een ander rapport voor het ministerie, dat van hoogleraar pedagogiek J.D. Imelman, in een diepe la. Het had niets heel gelaten van het voorstel het Studiehuis in te voeren en werd daarom door de onderwijsvernieuwers afgedaan als niet ter zake doende.
Inmiddels heeft minister van OCW Maria van der Hoeven maatregelen afgekondigd de ergste misstanden terug te dringen. In de media vernam ik gemopper van politici die indertijd tegen beter weten in het Studiehuis hebben doorgezet. Tineke Netelenbos (PvdA) en Jan Franssen (VVD) klaagden voor de radio volgens hetzelfde patroon dat ik ooit optekende bij Jacques Wallage, ook onderwijsvernieuwer. Toen ging het om de mislukking van de door hem ingevoerde basisvorming. Volgens Wallage was echter niets mis met de basisvorming. Deze was slechts mislukt, omdat de leraren, de leerlingen, de ouders en de gebouwen niet deugden.
Maar ‘ onderwijsvernieuwing’ is allang niet meer een zaak van de kleine dwingelanden die het ministerie van OCW bevolken. Nieuwe generaties slecht opgeleide leraren weten niet beter en vooral bestuurders van moderne opleidingsmammoeten zijn er dol op, want het nieuwe leren is een probaat middel om op onderwijs te bezuinigen, zodat meer geld overblijft voor het zich almaar uitbreidende management. En onderwijsvernieuwing is een handelswaar geworden, die door enkele grote bedrijven voor een mooie prijs aan gretige (hoge)schoolbesturen wordt verkocht.
Inhoudelijk is niets nieuws aan het nieuwe leren. Het gaat om simpele ideeën die in de achttiende eeuw naar voren zijn gebracht, vooral door Jean-Jacques Rousseau (1712-1788). Leren moet geen enkel beroep doen op theorie en abstractie, maar is louter op interesse en onmiddellijke ervaring gestoeld. ‘ Kunt u piano spelen?’ ‘ Weet ik niet, nog nooit geprobeerd.’
Een contemporaine echo van dit pedagogisch regime beluisteren wij in de dichtregels van Hiëronymus van Alphen (1746-1803):

Mijn spelen is leren, mijn leren is spelen
En waarom zou mij dan het leren vervelen?

De denkbeelden van Rousseau hebben geen enkele wetenschappelijke onderbouwing gekregen, maar het hedendaagse ‘ nieuwe’ leren beroept zich daar wel op. Maar wie zich in die ‘ wetenschappelijke onderbouwing’ verdiept, stuit louter op pseudo-geleerdheid, complete nonsens en vage beweringen die op geen enkele manier empirisch getoetst zijn, kortom: kwakzalverij van de ergste aard.
Eén van de profeten van het nieuwe leren is de Amerikaan
Daniel Coleman, die onder invloed van de Indiase goeroe Neem Karoli Baba het begrip ‘ emotionele intelligentie’ bedacht, omschreven als ‘ een andere manier om slim te zijn’, namelijk doordat ‘ je je gevoelens kent en gebruikt om de juiste beslissingen in je leven te nemen’. Emotionele intelligentie (EQ) is vier keer zo belangrijk als het intelligentiequotiënt (IQ) en kan door het nieuwe leren groeien. Hoe dit EQ gemeten kan worden en hoe berekend zou kunnen worden dat het vier keer zo belangrijk (?) is als het IQ, blijft uiteraard volstrekt duister.
Een uitwerking van Colemans quasi-wetenschappelijke kletskoek is de theorie van het zogenaamde hartbreinleren. Deze gaat ervan uit dat het hartritme een indicator is van gespannenheid en dus (?) voor leerprestaties. In de Volkskrant (3 oktober) beschreef Arjen Rienks het gedachtegoed van de HeartMath-organisatie in Californië. In het hart zou een minibrein schuilen dat informatie uitwisselt met de minibreintjes van andere mensen via radiogolven over dna-antennes. Wij zijn, kortom, in de wereld van aardstralen en vliegende schotels beland.
Een citaat over de werking van dit hartbreinstelsel (voor het bestaan hiervan is vanzelfsprekend geen enkele aanwijzing, al was het alleen maar omdat het natuurwetenschappelijke onzin is):
‘ Wat we nu optimale verbinding tussen het emotionele brein en de cortex noemen, werd in boeken over meervoudige intelligentie als hartintelligentie beschreven. De intelligentie van het hart streeft blijkbaar naar een complete intelligentie. Het maakt waarneming en verbeeldingskracht zo groot dat ieder moment in een leermoment verandert.’
Dit citaat tekende Rienks op bij het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum, één van de belangrijkste bedrijven die geld verdienen aan het nieuwe leren, omdat overheid en onderwijsbestuurders het onderwijs verkwanselen door dit moderne bijgeloof serieus te nemen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
24-11-2005

« Terug naar het overzicht