Kennis van zaken


Elsevier 10-01-2004


Een aantal jaren geleden bracht een enquête een tamelijk verbazingwekkend gebrek aan kennis van de vaderlandse geschiedenis aan het licht onder Kamerleden. 754? Willem van Oranje te Dokkum doodgeslagen! De ergste minkukels reageerden nuffig: zij gingen over de toekomst, niet over het verleden.

Soortgelijke geluiden stijgen ook weer op naar aanleiding van een recent onderzoek, nu onder de hele bevolking. De resultaten waren weinig bemoedigend, vooral omdat de kennis van het verleden afneemt naarmate men jonger is. Zo wist minder dan de helft van de leeftijdsgroep tussen 15 en 25 jaar wie Johan de Witt was. 

Dit is de vrucht van ‘vernieuwingen’ in het onderwijs waarin samenhang, chronologie en feitenkennis zijn opgegeven als ouderwets. Ik heb een paar jaar geleden deel uitgemaakt van een regeringscommissie die aanbevelingen moest doen over geschiedenis en maatschappijleer. Ik stak daar op dat onderwijs over de staatkundige inrichting van Nederland door ‘het veld’ wordt beschouwd als verbanning naar Siberië. Dit interesseert scholieren het minst van alles. 

Aan de ene kant woedt een debat over inburgeringseisen voor immigranten. Aan de andere kant wordt het gewoon gevonden dat steeds meer Nederlanders geen benul hebben van hun geschiedenis en de wijze waarop de politieke democratie is ingericht. 

Dit is echter geen louter Nederlands verschijnsel. Al sinds Ronald Reagan twisten commentatoren over de vraag of een president van de Verenigde Staten over veel kennis van zaken moet beschikken. Reagan had geen benul van internationale verhoudingen toen hij president werd, maar was daar toch succesvol in, terwijl zijn opvolger George Bush sr., jarenlang gepokt en gemazeld in de Amerikaanse buitenlandse politiek, het na één termijn als president aflegde tegen William Jefferson Clinton. 

George Bush jr heeft de discussie over dit thema geweldig aangevuurd, omdat hij niet onder stoelen of banken steekt dat hij niet alleen niet veel weet van geschiedenis en internationale politiek, maar dat ook helemaal geen probleem vindt. Een Amerikaanse president is immers geen verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordiging en hoeft ook geen lastige vragen van journalisten te beantwoorden. De blunders die Bush jr maakte dateren dientengevolge van vóór zijn benoeming tot president. Daarna heeft hij nooit meer lastige vragen hoeven beantwoorden.

Bush jr.opereert met andere woorden geheel in overeenstemming met de filosofie achter de onderwijsvernieuwingen van de laatste vijfentwintig jaar in Nederland: overzichts- noch detailkennis is van nut; als je iets wilt weten zoek je dat in het studiehuis op.

In 'Amerika ontketend. De Bush-revolutie in de buitenlandse politiek' (Utrecht, Het Spectrum) betogen Ivo Daalder en James Lindsay in deze lijn dat Bush jr vaart op een moreel kompas, en wel degelijk leergierig is, zolang hij maar niet hoeft te lezen of zich ergens in moet verdiepen. Hij ziet zichzelf als Chief Executive Officer van een grote onderneming, die niks hoeft te weten van wat en hoe deze produceert en hoe de producten op de markt worden gebracht. Daar heeft hij ondergeschikten voor, hij hoeft alleen maar hun adviezen te ijken aan zijn uitgangspunt.

Het is een opvatting van ondernemen waar men vraagtekens bij kan zetten, zeker in aanmerking genomen de weinig succesvolle wijze waarop Bush jr bedrijven leidde voor hij acht jaar geleden naar de politiek overstapte. 

Na Afghanistan en Irak, twee oorlogen die maar niet willen eindigen, roept de opstelling van deze president herinneringen op aan een vorige, Woodrow Wilson, en aan de toenmalige Britse premier, David Lloyd George, in 1919 architecten van een nieuwe internationale orde. Wilson was ervan overtuigd dat zijn morele kompas, gericht op het ‘zelfbeschikkingsrecht der volkeren’, tot de best mogelijke wereld zou leiden. Dit recept bleek echter niet bruikbaar in een wereld waar ‘volkeren’ nogal door elkaar plegen te wonen. Veel van de ellende op de Balkan is rechtstreeks terug te voeren op een vredesregeling die werd bedacht door een politicus met visie, maar zonder enig historisch en geografisch benul. De verbijsterende onkunde van Lloyd George over het Midden-Oosten levert nog elke dag krantekoppen op, want zijn beslissingen resulteerden in de huidige politieke landkaart.

Neen, het zou toch beter zijn als burgers en politici enige kennis van zaken bezaten over de historische dimensies van hedendaagse vraagstukken. Voor de kwaliteit van de democratie is dat relevanter dan de ondoordachte ‘vernieuwingen’ die deze regering zonder enige democratische legitimatie probeert door te drukken. 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
10-01-2004

« Terug naar het overzicht