Ik stem voor

In eerdere artikelen heb ik uiteengezet waarom ik het raadgevend referendum over het ontwerp-verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa voor onzinnig houd, met als voornaamste argument dat het niet om een heldere politieke keuze gaat. Het liefst zou ik dan ook een stem willen uitbrengen tegen het houden van dit referendum.

Maar die mogelijkheid is er niet. Het is voor, tegen, of onthouden. In deze situatie had ik graag blanco gestemd, om daarmee tot uitdrukking te brengen dat ik wel mijn plicht als staatsburger vervul, maar het niet eens ben met de voorgelegde keuze. Blanco stemmen kan tegenwoordig wel weer – een tijdlang lieten stemmachines dat niet toe – maar een tijd geleden ontdekte ik dat blanco stemmen niet meer worden geregistreerd; ze worden gewoon bij de ongeldige opgeteld.

Blijft over voor of tegen. Volgens allerlei opinie-onderzoek zullen veel tegenstemmers zich laten leiden door motieven die niets met het ontwerp-verdrag te maken hebben, variërend van het mogelijke lidmaatschap van Turkije en de invoering van de euro tot wantrouwen in het kabinet Balkenende of de behoefte ‘ze’ in Europa in het algemeen een opdonder te verkopen. Dat oneigenlijke zaken in een referendum een grote rol spelen is echter inherent aan dit instrument, dat dan ook botter werkt naarmate het een minder afgebakende vraag betreft. Dit wordt nu dus overduidelijk gedemonstreerd.

De afgebakende vraag waar het hier feitelijk om gaat is in hoeverre de nieuwe zaken in dit verdrag wel of niet als een vooruitgang kunnen worden beschouwd ten opzichte van het laatste wijzigingsverdrag, dat van Nice. Een aantal van de veranderingen ten opzichte van ‘Nice’ waren onvermijdelijk als gevolg van de toetreding van tien nieuwe leden; men kan er daarom moeilijk vóór of tegen zijn.Andere komen neer op een zekere stroomlijning van de besluitvorming, die bovendien in een aantal opzichten doorzichtiger en democratischer wordt. Daarnaast is op bepaalde terreinen unanimiteit van de lidstaten geen vereiste meer, een gekwalificeerde meerderheid is dan voldoende om een besluit te nemen. De terreinen waar staten de kern van hun soevereiniteit zien, buitenlandse zaken en defensie, vallen daar echter buiten. Voor de rest is het verdrag een hoogst welkome ordening van de al bestaande Europese verdragen. Ik zie meer redenen om vóór te stemmen dan tegen.

Elsevier roept echter op om tegen te stemmen, omdat aanvaarding van het verdrag zou betekenen dat Nederland niet langer zijn immigratiebeleid zelf kan regelen en zelf kan bepalen of het buitenlanders, burgers van de EU of anderen, wil toelaten tot uitkeringen, huursubsidies, gezondheidszorg en andere collectieve voorzieningen. (Elsevier, 16 april). Ik ben niet erg onder de indruk van de argumenten waarmee deze stelling is onderbouwd.

In de eerste plaats wordt aangevoerd dat het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens integraal onderdeel wordt van de Europese grondwet. Daardoor zou het voor Nederland onmogelijk worden om uitzonderingen op het gebied van de huwelijksmigratie te bedingen. Dit is feitelijk onjuist. Niet het Europees Verdrag van de Rechten van de Mensen is (als deel II) in de ontwerp-grondwet opgenomen, maar het al in 2000 aanvaarde ‘Handvest van de grondrechten van de Europese Unie’.

Het tweede argument is dat een Europees migratiebeleid voortaan op basis van een gekwalificeerde meerderheid tot stand komt, waardoor Nederland niet meer een eigen beleid zou kunnen voeren. Die gekwalificeerde meerderheid vereist overigens steun van minimaal 55% van de lidstaten die samen meer dan 65% van de bevolking moeten herbergen. Dit argument is misleidend, onder andere omdat het niet in aanmerking neemt dat de ontwerp-grondwet expliciet bepaalt dat onverlet blijft het recht van lidstaten om zelf te bepalen hoeveel mensen uit andere landen zij willen toelaten. (Artikel III-267.5). Afgezien daarvan lijkt het mij een illusie te denken dat de lidstaten van de EU er onafhankelijk van elkaar een puur nationaal immigratiebeleid op na kunnen houden.

Het derde argument luidt dat de Europese grondwet alle burgers van de EU plus alle legale migranten in andere EU-landen dezelfde rechten op uitkeringen, gezondheidszorg en sociale huisvesting toekent als die Nederlanders hebben. Dit is ronduit kletskoek, waarvoor in de verdragstekst geen enkele steun is te vinden.

Kortom, de zorgen die Elsevier aanvoert als reden om tegen de ontwerp-‘grondwet’ te stemmen, hebben geen feitelijke basis. Ik stem vóór.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
28-05-2005

« Terug naar het overzicht