Hoe wordt Turkije lid van de EU ?


 Elsevier 04-09-2004  

In tegenstelling tot wat wel wordt gemompeld staat het vast dat Turkije lid wordt van de Europese Unie. Volgens de beste tradities in het proces van Europese integratie is daartoe besloten toen vrijwel niemand zich dat realiseerde. Zo ging het met de monetaire unie, zo ging het met de recente uitbreiding met tien nieuwe lidstaten.

            In 1999 besloot de Europese Raad (van regeringsleiders en staatshoofden) dat Turkije voorbestemd is lid te worden van de Europese Unie (EU) op dezelfde voorwaarden als die gelden voor andere kandidaten, een besluit waarmee alle nationale volksvertegenwoordigingen hebben ingestemd - voorzover u dat niet wist.

            De vraag of Turkije op grond van geografische, religieuze of culturele gronden wel tot  ‘Europa’ kan worden gerekend is politiek allang bevestigend beantwoord. Wat mij betreft: terecht. In het recente vervolgadvies van de Adviesraad Internationale Vraagstuken (AIV) over het Turkse lidmaatschap wordt dat op originele wijze onderstreept, namelijk door eraan te herinneren dat al aan het begin van de 19e eeuw Turkije (toen: het Osmaanse Rijk) het epitheton ‘de zieke man van Europa’ kreeg. Van Europa!

            Het gaat er nu over wanneer de onderhandelingen over toetreding beginnen. Net als alle andere kandidaten moet Turkije voldoen aan de zogenaamde ‘Criteria van Kopenhagen’. Afgesproken is dat het dan om de politieke (rechtsorde en democratie) gaat. De economische volgen later.

            De AIV stelde dienaangaande in 1999 een kritische diagnose van Turkije. Vijf jaar later is er grote en systematische vooruitgang geboekt op dit terrein. Wat dit betreft tekent zich een merkwaardige paradox af. De regerende islamitische Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling ziet in tegemoetkoming aan de criteria van Kopenhagen een liberalisering ten opzichte van het heersende Atatürkse etatisme. Maar de hoeders van Atatürks erfenis, de strijdkrachten, accepteren nu evenzeer een meer pluralistische samenleving omdat zij van aansluiting bij Europa verwachten dat deze het voortbestaan van het seculiere Turkije garandeert.

            Turkije heeft op het gebied van democratisering, rechtszekerheid en eerbiediging van de mensenrechten in een paar jaar een enorme vooruitgang geboekt, die onder andere valt af te lezen uit twee wijzigingen van de grondwet. In het advies van de AIV zijn deze allemaal precies opgetekend. In theorie is het Koerdische probleem bijvoorbeeld opgelost. Andere talen dan het Turks zijn toegestaan. Maar er bestaat nog een grote afstand tussen wat wettelijk geregeld is en wat in de praktijk plaatsvindt. Dat brengt de AIV tot terughoudendheid.

            De Raad heeft een sterk punt door erop aan te dringen niet de fouten te herhalen die zijn gemaakt bij de recente uitbreiding van de EU. Toen is veel te veel en veel te gemakkelijk geaccepteerd dat kandidaat-lidstaten beloofden dat ze op den duur aan de criteria van het lidmaatschap van de EU zouden voldoen. Inmiddels is aan de dag getreden dat zoiets na toelating maar zeer moeizaam kan worden gerealiseerd.

            Daarom stelt de AIV voor deze keer (en niet alleen voor Turkije) onverkort vast te houden aan de criteria voor het lidmaatschap. De Raad wil dat pas over twee jaar de onderhandelingen beginnen, nadat het land heeft voldaan aan een aantal concrete punten gebaseerd op de criteria van Kopenhagen. Als Turkije daar eerder aan voldoet, kan eerder begonnen worden. Hoe dan ook moet duidelijk zijn dat deze aanzienlijk meer tijd zullen vergen dan bij vorige toetredingen. In het onderhandelingsproces dienen steeds ijkpunten te worden vastgesteld die voortgang markeren en bereikt moeten zijn voordat een volgende ronde kan beginnen.

            Eigenlijk is aan deze eisen niets bijzonders. Terecht stelt de AIVD dat het er hier om gaat dat de EU zich aan zijn eigen spelregels houdt. Daarom is het merkwaardig dat zulke vanzelfsprekende eisen niet al door de regering en door politieke partijen in het parlement zijn gesteld.

            Maar goed: de regering krijgt nu gratis advies van de AIVD. VVD en LPF ( die steeds meer op elkaar proberen te lijken) kunnen ervan leren dat tekeer gaan tegen een Turks lidmaatschap een gepasseerd station is. Weinig belovend waren de reacties van woordvoerders van CDA en PvdA. Ze vonden het stellen van voorwaarden voor het begin van de onderhandelingen maar onzin. Dat is echter een even anti-Europees als anti-Turks standpunt.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
04-09-2004

« Terug naar het overzicht