Hoe democratisch is rechtstreekse verkiezing?

Hoe democratisch is rechtstreekse verkiezing?


Al snel na Van Hultens verkiezing kwam vast te staan dat hij volkomen ongeschikt was voor deze functie.

Dat PvdA-voorzitter Michiel van Hulten voortijdig af zou treden, lag in de lijn der verwachtingen. Hij zou geofferd worden voor de mislukte verkiezingscampagne, zoals in 1991 Marjanne Sint zondegeit werd voor de WAO-blunder van toenmalige partijleider en minister van Financiën Wim Kok. Dat voorspelde ik hier al op 22 maart. Onmiddellijk daarna stapte de rest van het bestuur ook op. Zonder precedent in de 61-jarige geschiedenis van de PvdA.

Helemaal aan de basis van de reeks klappen die de partij de laatste tijd treft, ligt het gegeven dat er na de nederlaag van 2002 van een werkelijke koerswending geen sprake is geweest, ondanks alle ketelmuziek en roadshows. De lijst-Kok is de lijst-Bos geworden, de neoliberale beginselloosheid van de eerste heeft plaatsgemaakt voor de populistischer variant-Bos.

De enige institutionele vernieuwing was de invoering van ‘personendemocratie’. De lijsttrekkers bij verkiezingen en de voorzitter van het partijbestuur worden nu rechtstreeks gekozen. Dit wordt graag voorgesteld als een vorm van democratisering, maar het tegendeel is het geval. Zulke rechtstreeks gekozen functionarissen zijn immers geen verantwoording schuldig aan gekozen partijorganen, waardoor deze inboeten aan gewicht en belang.

De affaire-Van Hulten demonstreert de zwakheden van deze constructie. Hij kon niet overweg met de rest van het partijbestuur (en trouwens ook niet met de leden in het algemeen). Bij meningsverschillen beriep hij zich erop dat hij rechtstreeks was gekozen. Maar de andere leden van het bestuur zijn aangewezen door het hoogste orgaan in de PvdA, het congres. De voorzitter is niet meer dan eerste onder zijn gelijken. De wijze waarop hij wordt gekozen, maskeert dat.

Door rechtstreekse verkiezing kunnen kandidaten die van buiten komen, juist omdat ze de partij als organisatie niet kennen, laat staan dat ze er hun sporen hebben verdiend, als ‘vernieuwer’ worden gebracht. Zo iemand was Van Hulten, twee jaar geleden nog duidelijk de man van Wouter Bos, toen hij voorzitter werd. Al snel na zijn verkiezing kwam vast te staan dat hij volkomen ongeschikt was voor deze functie. Hij kende de partij niet, hij had geen zicht op de politieke inhoud en nam door zijn botheid iedereen tegen zich in.

Dat was ook een probleem geweest als hij langs normale democratische wijze was gekozen, maar zijn rechtstreekse verkiezing gaf hem de idee dat hij boven de partij stond, hoewel hij zelf in kleine kring ooit bekende dat hij niet wist door wie hij gekozen was en ook niet waarom.

Hij was niet de eerste die op deze wijze werd gekozen. De VVD ging de PvdA hier voor, tot nu toe zonder problemen, ook al vond nauwelijks een vijfde van de leden het de moeite waard aan de stemming voor een nieuwe voorzitter deel te nemen. Spectaculairdere vormen van plebiscitaire democratie zijn het door ‘alle’ leden laten kiezen van de lijsttrekker. Hier liep de PvdA voorop. VVD en D66 volgden vorig jaar. De resultaten zijn bekend. Het moddergevecht tussen Pechtold en Van der Laan minimaliseerde D66 bij de verkiezingen. Dat tussen Rutte en Verdonk schakelde de VVD voor lange tijd uit als serieuze partij.

Ook de PvdA is niettemin slachtoffer geworden van deze vorm van plebiscitaire democratie. In 2002 was het de bedoeling het moreel op te vijzelen door een rechtstreekse verkiezing voor de functie van de voorzitter van de Tweede Kamerfractie te houden. De fractie werd daarmee het recht ontzegd zelf zijn voorzitter te kiezen. De val van het kabinet Balkenende-I voorkwam dit, waarna de wedstrijd het lijsttrekkerschap tot inzet kreeg.

Wouter Bos won toen. Ogenschijnlijk zonder problemen. Maar dat was schijn. Hoewel hij daarover in zijn verkiezingscampagne niet had gerept, begon hij na zijn verkiezing twee thema’s te benadrukken die geheel in strijd waren met het verkiezingsprogramma waarop ook hij verkozen was: plebiscitaire democratie – onder meer de rechtstreeks gekozen burgemeester – en een aanval op ‘gelijkheid’ als basis van het sociaaldemocratisch programma.

Toen hij het – later onder druk van de partij trouwens grondig gewijzigde – ontwerpbeginselprogramma toelichtte, verklaarde hij erbij dat zijn eigen programma er heel anders uitzag, maar dat hij daar nu niets over wilde zeggen.

Als Bos op normale wijze lijsttrekker was geworden, was het vermoedelijk anders gegaan en had zijn politieke talent de PvdA meer opgeleverd.

Bart Tromp Verschenen in Het Parool, 3 mei 2007

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
03-05-2007

« Terug naar het overzicht