Het probleem van de PvdA

 

Van de spindoctors in de entourage van Bos vraag ik me af hoe ze ooit hun spindoctorsgraad hebben behaald.

Het tweede deel van De Wouter tapes zal het beeld wel niet wijzigen dat de uitzending van het eerste deel heeft gevestigd. Als de PvdA de verkiezingen had gewonnen en als Wouter Bos premier was geworden, was deze documentaire ongetwijfeld toegejuicht als een wonder van transparantie. Nu constateerde Addie Schulte in deze krant dat Bos bezig was geweest zijn testament als politiek leider op te maken, toen de laatste vaststelde dat de PvdA het antwoord niet had gevonden op de vragen die de partij al jaren bezighielden. Hij heeft immers ruim vier jaar de kans gehad die antwoorden te bedenken.

In het eerste deel werd ik door drie dingen getroffen. In de eerste plaats dat alle beraadslagingen draaiden om de vraag of Wouter Bos premier zou worden en wat hij dan zou doen. Als je het niet wist, zou je er niet achter komen dat het hier ging om de lijsttrekker van de Partij van de Arbeid. Nooit ging het om de positie van deze partij.


Opvallend was ook dat zich in de entourage van Bos geen politieke zwaargewichten bevonden die hem konden tegenspreken. De verkiezingscampagne van de PvdA was een eenmanszaak.
Het derde wat mij trof was dat de entourage van Bos voornamelijk bestond uit spindoctors, van wie je je afvroeg waar die in hemelsnaam hun spindoctorsgraad hadden verworven. De discussie ging voortdurend over de vorm, nooit over de inhoud. In een reconstructie van de campagne in Vrij Nederland geven ze nu elkaar en Bos de schuld van de mislukte campagne. Maar de documentaire maakte pijnlijk duidelijk dat Bos, en dus de PvdA, inhoudelijk geen heldere koers voor ogen had. De campagne was niet de oorzaak van de nederlaag.


Achteraf constateer ik dat het leiderschap van Bos in veel opzichten een herhaling en voortzetting is van dat van zijn voorganger. Zoals de PvdA toen werd gereduceerd tot de lijst-Kok, zo is dat daarna de lijst-Bos geworden. In de jaren tachtig wist de PvdA geen overtuigend politiek antwoord te formuleren op de vraag hoe de verzorgingsstaat en de Nederlandse economie in stand te houden en te versterken onder gewijzigde omstandigheden. Ze verzette zich uit alle macht tegen veranderingen.
De klap kwam daardoor des te harder aan toen Kok als minister van Financiën aankondigde dat moest worden ingegrepen in de WAO. Minder dan het voornemen op zich zorgde het feit dat zo’n stap nooit in de PvdA was besproken ervoor dat tienduizenden leden bedankten en de partij twaalf zetels verloor bij de volgende verkiezingen.


De electorale neergang van Bos begon toen hij op eigen houtje aankondigde dat de AOW op de helling moest door geleidelijke fiscalisering. Ook hier ging het niet zozeer om het voorstel zelf, maar om het eigengereide en onverwachte waarmee Bos het naar voren bracht. Een verstandig man had een breed samengestelde partijcommissie ingesteld om zich te buigen over de zekerstelling van de oudedagsvoorziening.


In de jaren negentig verruilde de PvdA onder Kok zijn koers van verzet tegen hervorming van de verzorgingsstaat tot schoorvoetende aanvaarding van het neoliberale en christelijkconservatieve recept: privatisering, marktwerking en ‘eigen verantwoordelijkheid’. Onder Bos is die koers voortgezet en dat is nu bezegeld met de toetreding tot het vierde kabinet-Balkenende.


Tenminste sinds1991 is de PvdA zichzelf aan het ‘vernieuwen’. Bij elke verkiezingscampagne wordt het vaandel met die tekst weer gehesen. Wie op deze al vijftien jaar durende vernieuwing terugkijkt ziet drie structurele kenmerken. Bij elke verkiezing voor de Tweede Kamer wordt een groot deel van de fractie gevuld met nieuwe kandidaten zonder politieke ervaring en gebleken kwaliteit. Zelfs na de zware nederlaag van 2006 bestaat meer dan de helft van de PvdA-fractie uit nieuwelingen.


De tweede vernieuwing is de steeds verdere ontmanteling van de PvdA als democratische vereniging, waardoor de partijtop te weinig tegenweer krijgt. En programmatisch is de PvdA steeds verder naar rechts opgeschoven, met inlevering van traditioneel sociaaldemocratische uitgangspunten (‘oud-links’).


Na het WAO-debacle bleef Kok aan en werd partijvoorzitter Marjanne Sint de zondebok. Partijvoorzitter Van Hulten zal nu wel in plaats van Bos voor de verkiezingsnederlaag op moeten draaien. Anders dan Sint toen, draagt hij, als campagneleider, wel degelijk een zware verantwoordelijkheid voor wat er mis ging. Maar helpen zal het de PvdA niet.

Bart Tromp



Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
02-04-2007

« Terug naar het overzicht