HET AANVALSPLAN ONTLEED

Volgens mijn Utrechtse collega Maarten van Rossem is het boek 'volkomen waardeloos'. Hij heeft gelijk als het gaat om de kwaliteit van de politieke analyse in Bob Woodwards Plan of Attack. De gevierde Amerikaanse journalist beschrijft daar in de stijl van een soap hoe president George W. Bush en zijn raadgevers en ministers al ver voor '11 september' voorbereidingen troffen voor een militaire afrekening met Saddam Hoessein. Zijn boek is gebaseerd op uitvoerige gesprekken met de hoofdrolspelers aan Amerikaanse zijde, die, net als in zijn eerdere boek Bush at War (over de oorlog in Afghanistan) alle ruimte krijgen.

De opzet is onkritisch en de stijl kinderachtig, maar dat neemt niet weg dat Woodward zowel een verbijsterend kijkje in de keuken van de oorlogskoks geeft, als tussen neus en lippen door allerlei informatie verschaft die tot dat moment goed bewaarde geheimen van de Amerikaanse regering waren.

Sinds Vietnam doet het Amerikaanse leger niet meer aan body counts, het tellen van (echte of vermeende) gedode tegenstanders. Dit was het officiele motief om niets bekend te maken over het aantal Iraakse slachtoffers, burgers of militairen, in de eerste drie weken van de oorlog (die, zoals men zich moet herinneren, daarna door Bush op een vliegdekschip voor de kust van Californie voor feitelijk beeindigd werd verklaard). Ik heb dat aantal vorig jaar in een besloten bijeenkomst met een van de hoogste Amerikaanse militairen vernomen. Maar bij Woodward staat het nu gewoon gedrukt: in die drie weken zijn naar schatting zestigduizend Irakezen door de Amerikanen gedood.

Ook bij hem, en tot nu toe nergens anders, valt te lezen dat de honderden miljoenen dollars die waren gebudgetteerd voor hulp aan Afghanistan, door Bush in het geniep zijn doorgesluisd om de oorlog tegen Irak mee te financieren. Het boek laat zien dat Bush en de zijnen twee jaar lang zich het hoofd bogen over de vraag hoe Saddam Hoessein zo snel en goedkoop mogelijk te vernietigen, maar ook dat er geen enkele aandacht werd besteed aan de vraag wat er daarna met Irak moest gebeuren.

Deze week verschijnen er zowel in de Verenigde Staten als in het Verenigd Koninkrijk officiele onderzoeksrapporten, die constateren dat president George W. Bush en de Britse premier Tony Blair niet over harde en onweerlegbare gegevens beschikten, toen ze de noodzaak van een oorlog tegen Irak baseerden op de daadwerkelijke dreiging van Iraakse massavernietigingswapens en betoogden dat ze dienaangaande onomstotelijke bewijzen hadden. Zij logen in commissie.

Woodward beschrijft de reactie van de Amerikaanse president toen de inlichtingendienst CIA hem in december 2002 de voorradige bewijzen voor de Iraakse massavernietigingswapens presenteerde: 'Hebben we niks beters?' Maar dat weerhield hem er niet van om publiekelijk met grote stelligheid te tamboereren op het gevaar voor Amerika van die massavernietigingswapens.

Sinds David Kay, de leider van de Amerikaanse speurtocht naar die wapens, officieel heeft verklaard dat ze helemaal niet bestaan (althans niet in Irak), doet Bush alsof dat van geen enkel belang is, 'want Irak had plannen om ze te maken'.

De Britse regering, althans premier Blair, heeft veel langer dan de Amerikaanse volgehouden dat de 'massavernietigingswapens' er wel degelijk zijn. Pas vorige week heeft Blair verklaard dat die wapens wel nooit zullen worden gevonden, een formulering die inhoudt dat ze er volgens hem nochtans wel zijn. Als Blair had doorgeleerd in denken, dan zou hij hebben geweten dat het filosofisch gezien onmogelijk is te bewijzen dat iets niet bestaat. Maar dat is geen bewijs dat het bestaat.

Het gedraai van Bush en Blair is niet zonder betekenis voor Nederland. Het kabinet-Balkenende I heeft immers in het najaar van 2002 klakkeloos hun voorstelling van zaken over de dreiging van Iraakse 'massavernietigingswapens' overgenomen. Kort geleden is in NRC Handelsblad echter onthuld dat de Nederlandse inlichtingendiensten tamelijk sceptisch stonden tegenover de Brits-Amerikaanse beweringen over de dreiging en aanwezigheid van die 'massavernietigingswapens', terwijl de juridische adviseurs van het ministerie van Buitenlandse Zaken en van Defensie de voorgenomen opstelling van de Nederlandse regering niet vonden deugen. Waarom heeft de regering die informatie niet alleen genegeerd, maar weigert ze ook tot op de dag van vandaag daarover aan publiek en volksvertegenwoordiging tekst en uitleg te geven?

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
17-07-2004

« Terug naar het overzicht