Geen kruisraket



Elsevier 01-11-2003

De ouderen onder ons herinneren zich zeker de Hoekse en Kabeljauwse twisten over ‘de kruisraketten’ die Nederland vanaf het eind van de jaren zeventig tot het midden van de jaren tachtig hebben geteisterd. Ze begonnen met een nucleair-theologisch dispuut: moesten er in West-Europa speciale kernwapens worden gestationeerd als tegenwicht tegen de Sovjet-Russische SS-20-raket, die wel doelen in Europa kon treffen, maar niet in de Verenigde Staten? Of was strategische afschrikking, gebaseerd op Amerikaanse intercontinentale raketten (ICBMs) en raketten aan boord van onderzeeboten, voldoende?

De NAVO meende van niet en nam het fameuze ‘dubbelbesluit’: een aanbod om over de reductie van zulke wapens te gaan onderhandelen én het voornemen om 572 kernwapens voor de middellange afstand in Europa op te stellen, waarvan 48 ‘kruisraketten’ in Nederland.

Officieel heette de ‘kruisraket’ GLCM – ground launched cruise missile, uitgesproken als ‘glikkum’. Begin 1980 kreeg een klein gezelschap Nederlandse buitenlanddeskundigen een uitvoerige briefing over het nieuwe wapen op de luchtmachtbasis Ramstein. De ‘kruisraket’is helemaal geen raket, maar een onbemand vliegtuigje. Zoals alle Amerikaanse en Sovjet-Russiche raketten een gemeenschappelijk voorloper hebben, de Duitse V2, zo zijn kruisluchtwapens een verdere ontwikkeling van de V1, waarmee de Duitsers, vooral vanuit Nederland, in de tweede helft van 1944 probeerden Londen te terroriseren. 

Het primitieve navigatiesysteem van de V1 maakte dat het toestel eigenlijk alleen maar op heel grote doelen kon worden gericht. Met het moderne kruisvluchtwapen ligt dat anders. De eerste generatie, waarover wij toen in Ramstein werden voorgelicht, vergeleek tijdens de vlucht het landschap waarover het toestel heen vloog, met in zijn geheugen opgeslagen foto’s van datzelfde landschap en corrigeerde op basis daarvan de koers. Dat maakte een grote trefzekerheid mogelijk. De huidige kruisvluchtwapens zijn nog preciezer, zij navigeren ook op basis van het GPS (Global Positioning System), gebaseerd op satellieten in de ruimte die nauwkeurigheidsmarge van enkele decimeters heeft.

Voor nucleaire wapens is zo’n precisie niet verschrikkelijk van belang. Vandaar dat ik de Amerikaanse officieren in Ramstein de vraag voorlegde of kruisvluchtwapens niet beter met conventionele springstof konden worden geladen. Dit verwekte grote hilariteit. Conventionele ladingen voor een wapen dat zo geschikt was voor atoombommen! Dat was niet ‘kosten-effectief’, kreeg ik toen te horen.

Elf jaar later waren het echter conventioneel geladen glikkums en slikkums (want deAmerikaanse marine beschikt over SLCMs, sea launched cruise missiles) die met grote precisie de militaire infrastructuur van Saddam Hoessein in de Eerste Golfoorlog uitschakelden.

Deze voorgeschiedenis verklaart mijn belangstelling voor het voornemen van minister van Defensie Henk Kamp om de nieuwe Luchtverdedigings- en Commando (LCF)-fregatten van de Koninklijke Marine uit te rusten met Tomahawk-kruisvluchtwapens. Een voornemen dat vorige week op grote weerstand in de Tweede Kamer stuitte. 

Kruisvluchtwapens zouden aanvalswapens zijn, F16s zouden hetzelfde kunnen doen, en Nederland moest niet teveel willen. Het zijn tamelijk onzinnige argumenten. De Tomahawk is in staat over een afstand van maximaal 1700 km met grote precisie een doelwit uit te schakelen, zonder afhankelijk te zijn van vliegvelden en piloten. Kruisvluchtwapens kunnen als aanvalswapens gebruikt worden, maar dienen evenzeer ter afschrikking en intimidatie van een tegenstander zonder gebruikt te hoeven worden. Zij verschaffen de marine een vorm van power projection honderden kilometers landinwaarts, waarzonder, om in kruidenierstermen te blijven, de prijs-kwaliteitverhouding van de nieuwe fregatten die technologisch tot de wereldtop behoren., ongunstig uitvalt. Zij passen moeiteloos in de transformatie van de Nederlandse strijdkrachten tot een expeditionaire krijgsmacht. 

Met de vooruitziende blik de Koninklijke Marine eigen zijn de LCF's trouwens al helemaal op de installatie van kruisvluchtwapens ingericht, zoals ik kortgeleden mocht constateren tijdens een vaartocht met Harer Majesteits Tromp.

Maar in het kamerdebat is déze vraag noch gesteld, noch beantwoord: wie beslist over het gebruik? Nederland of de VS? Daarbij gaat het allereerst over een ogenschijnlijk technische kwestie. Onze krijgsmacht beschikt niet of nauwelijks over eigen middelen om strategische doelen voor Tomahawks letterlijk in kaart te brengen. Daarom is het waarschijnlijk dat de doelen waarop ze zouden kunnen worden afgevuurd vastgesteld worden door de VS. (Tenzij de Europese Unie eigen capaciteiten op het gebied van strategische informatie ontwikkelt.) In de tweede plaats moet van tevoren vast staan of Nederland zelfstandig over het gebruik van deze wapens beslist en niet onderaannemer van Washington wordt. 

Komt het hierover niet tot duidelijkheid, dan heeft de mogelijke meerderheid van de Tweede Kamer op verkeerde gronden gelijk. 

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
01-11-2003

« Terug naar het overzicht