Falende media

Falende media

Het is misleidend om het voor te stellen dat de PvdA aan de droom van D66 een eind heeft gemaakt.

bart tromp

Op luchthaven Borispol bij Kiev ontmoet ik vorige week woensdag tegen vier uur PvdA-Kamerlid Harm Evert Waalkens. Zo verneem ik dat de PvdA-fractie in de Eerste Kamer de tegen de deconstitutionalisering van de benoemingswijze van burgemeesters heeft gestemd. Tegen achten ben ik thuis en nestel ik mij, ondanks dochterlijke protesten, met een bord op schoot voor de televisie. Als ik ’s avonds laat naar bed ga, en ook nog mijn vier Nederlandse kranten heb doorgenomen, heb ik een overvloed aan kleedkamerjournalistiek verorberd. Maar nauwelijks één feitelijk verslag van de standpunten en argumenten die in de Eerste Kamer waren uitgewisseld. Niet van die van de woordvoerder van de PvdA Ed van Thijn en ook niet van die van de andere tegenstemmers, maar evenmin van die van de voorstemmers. Op geen enkele van de tv-zenders slaagt een verslaggever of presentator erin verschil te maken tussen een door de gemeenteraad gekozen burgemeester en een burgemeester die rechtstreeks wordt gekozen. De PvdA is al sinds jaar en dag voor de eerste manier van kiezen (net als de andere linkse partijen), maar iemand als Paul Witteman doet voorkomen dat de PvdA eerst voor de door de gemeenteraad gekozen burgemeester was en nu tegen. Pas veel later slaag ik erin de standpunten van de partijen te achterhalen – maar niet via de media: noch de audiovisuele, noch de geschreven. Die grossieren alleen maar in kennissociologie van de koude grond. Dit houdt in dat het standpunt dat iemand inneemt niet op zijn inhoudelijke argumentatie hoeft te worden beoordeeld. Dat standpunt kan volledig worden afgedaan door naar diens positie en belang te verwijzen. Dat burgemeesters – inclusief een groot aantal van D66 – argumenten aanvoeren tegen de voorstellen van Thom de Graaf, kan zo worden afgedaan als pleiten voor kleingeestig eigenbelang. De Eerste Kamer is plotseling een gezelschap fossielen, en Ed van Thijn ‘ een judas’ (Hans Wansink in de Volkskrant ). Twee weken geleden had ik in deze rubriek geen goed woord over voor Van Thijns optreden in de kwestie Hermans, bijna twintig jaar geleden. Daarom hecht ik er nu aan mijn waardering uit te spreken voor de afgewogen wijze waarop hij namens de PvdA-fractie de bezwaren tegen het volkomen onvoldragen burgemeestersvoorstel van minister Thom de Graaf verwoordde. Anders dan het is voorgesteld, richtten die bezwaren zich niet tegen de rechtstreeks gekozen burgemeester als zodanig, maar tegen de onverantwoordelijke wijze waarop De Graaf het voorstel daartoe nog steeds geen vorm heeft gegeven. Niet ‘ de deconstitutionalisering’ was het probleem, wel de wijze waarop de regering deze onlosmakelijk had gekoppeld aan een wetsontwerp dat op tal van cruciale kwesties niet was uitgewerkt. Niettemin stond al vast dat wat De Graaf daarvan ook zou brouwen, het wetsontwerp de Tweede Kamer zou passeren, omdat de regeringsmeerderheid daarvoor bij het na de verkiezingen afgesloten regeerakkoord blind had getekend; in het kader van het dualisme, neem ik aan. De journalistiek schoot hier tekort in zijn kerntaak: te verslaan wat er feitelijk was gezegd en gedaan. Daar hield het niet mee op. Algemeen werd bericht dat door de weigering van de PvdA-Eerste-Kamerfractie het wetsontwerp niet de benodigde tweederde meerderheid had gekregen. De Eerste Kamer telt 75 leden. Een tweederde meerderheid vereist dus 51 voorstemmers. De regeringspartijen beschikken over 41 zetels (CDA 23, VVD vijftien, D66 drie). De PvdA telt negentien senatoren. Als die allemaal met de regering mee hadden gestemd, had De Graaf inderdaad een tweederde meerderheid gehad. Maar die had hij ook gekregen als ten minste tien van de vijftien andere senatoren zijn voorstel hadden gesteund. Het is daarom grotelijks misleidend om het voor te stellen dat de PvdA aan de droom van D66 een eind maakte. Mijn gevoelens over de kwaliteit van de Nederlandse politieke journalistiek werd de dag daarop versterkt. Iemand van een actualiteitenrubriek belde mij op met een vraag. Maurice de Hond had gemeten dat tweederde van de Nederlanders nieuwe verkiezingen wilde. Was dat een interessant thema? Ik vroeg naar de vraagstelling van het onderzoek. Hadden de ondervraagden spontaan gezegd dat er na dit alles nieuwe verkiezingen nodig waren? En hadden ze daar een week geleden anders over gedacht? Het protocol behelsde echter alleen maar de vraag van De Hond of men nu nieuwe verkiezingen wilde.Onzin-onderzoek dus, dat in de media echter groot nieuws was. Zo worden de burgers dom gehouden.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
31-03-2005

« Terug naar het overzicht