Energie: markt of macht


Elsevier, 14 januari 2006

Vrije energiemarkt is trieste liberale utopie waarvan Europa niet profiteert

Twee weken geleden kondigde het Russische bedrijf Gazprom aan een ‘marktconforme prijs’ te berekenen voor aardgasleveranties aan Oekraïne. Mocht er niet worden betaald, dan zouden de Russen de gaskraan dichtdraaien. Oekraïne weigerde, en de kraan ging inderdaad even dicht. Maar driekwart van het aardgas dat van Rusland naar Oekraïne stroomt, is bestemd voor lidstaten van de Europese Unie.

Aangezien gasvolumes niet met landvlaggetjes kunnen worden gewaarmerkt, was Oekraïne moeiteloos in staat de verminderde toevoer van aardgas door te geven aan de EU, waar staten als Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije volledig van Gazprom en de leidingen in Oekraïne afhankelijk zijn.

Gazprom is geen staatsbedrijf, maar de Russische overheid beschikt wel over 51 procent van de aandelen. De directie heeft zeer nauwe banden met het Kremlin. Dit geldt ook voor de andere grote Russische olie- en gaswinningsbedrijven. De Russische staat heeft onder president Vladimir Poetin stelselmatig greep gekregen op de energieproductiemaatschappijen, die na de ineenstorting van het communisme een gewillige prooi waren voor nietsontziende privatiseerders. Buitenlands kapitaal is welkom voor investeringen en technologische vernieuwing. Maar zeggenschap over de olie- en gaswinning berust wel rechtstreeks of indirect bij de staat. 

Eenzelfde ontwikkeling is trouwens ook te zien in de Volksrepubliek China, hoewel dat land arm is aan inheemse energiebronnen. De Russische Federatie is daarentegen op dit moment de grootste producent van olie en gas ter wereld. Beide staten beschouwen olie en gas als strategische goederen, niet als vrij verhandelbare waren. (Ik werk deze weken aan een boek over Karl Marx en het valt me op hoe doeltreffend zijn terminologie in deze situatie is.)

De Oekraïense president Viktor Joesjenko vroeg zich ook af waarom Gazprom zijn land 230 dollar per 1.000 kubieke meter in rekening wil brengen, terwijl het bedrijf dezelfde hoeveelheid gas voor 46,68 dollar aan Wit-Rusland levert, voor 120 dollar aan de Baltische staten en voor 100 dollar aan Turkije. Kortom: prijsvorming is hier geen kwestie van markt, maar van macht.

Het beleid van Gazprom is algemeen uitgelegd als een politieke manoeuvre van de Russische regering tegen het haar onwelgevallige regime in Kiev. Maar het is ook aangekomen als een klap  in het gezicht van Europa, dat zo op onaangename wijze met zijn groeiende energie-afhankelijkheid werd geconfronteerd. In Brussel, maar ook in veel andere Europese hoofdsteden, was sprake van een lichte paniek.

Een wanhoopsreactie, ook in ons land, bestond eruit de afhankelijkheid van geïmporteerde energiedragers te verminderen door toevlucht te nemen tot kernenergie. Alleen al omdat het minstens tien jaar duurt voordat nieuw te bouwen kerncentrales in gebruik kunnen worden genomen, is dat geen oplossing.

In de eerste plaats gaat het erom dat de EU helemaal geen energiepolitiek heeft en het zichzelf onmogelijk maakt er een te ontwikkelen. Volgens het belangrijkste Europese verdrag, dat over de economische gemeenschap, moet energie als een vrij verhandelbare waar worden beschouwd. Daarom is de enige Europese politiek ten aanzien van energiedragers als olie en gas het scheppen van een vrije markt daarvoor in het territorium van de Europese Unie. De staat mag zich er niet mee bemoeien. 

De huidige Europese commissaris voor Mededingingsbeleid, Neelie Kroes, stelt alles in het werk om deze thatcheriaanse warhoofderij tot realiteit te maken. Het is een trieste, neoliberale utopie, die op z’n best tot een oligopolie van drie tot vijf Europese energiebedrijven leidt. De consument zal daar niet van profiteren, en Europa als geheel al helemaal niet.

Negatieve integratie – het slechten van belemmeringen voor de interne markt – is een makkelijke politiek, want die vindt altijd steun in Europese verdragen. Positieve integratie houdt op dit terrein in dat de lidstaten tot een gezamenlijke (energie)politiek komen. Daar is, ondanks de schok van Poetins aankondiging, geen zicht op. Het verschil tussen positieve (moeilijk) en negatieve (makkelijk) integratie is hét probleem als het gaat om de toekomst van de Europese Unie.

Maar zolang dat niet is beslecht op het gebied van energie doet de EU er beter aan haar utopisme over een vrije energiemarkt in een laatje te leggen. De Nederlandse regering zou moeten ophouden onze energiebedrijven voor verkoop in de etalage te willen zetten. Het wordt tijd dat de ideologen van de vrije markt de politieke realiteit onder ogen zien.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
14-02-2006

« Terug naar het overzicht