EEN PAS OP DE PLAATS

Na de referenda in Frankrijk en Nederland over het grondwettelijk verdrag valt een lange periode van stagnatie te verwachten. Formeel is het wachten op het moment dat alle lidstaten het ratificatieproces, al dan niet met behulp van een referendum, hebben afgehandeld. Dat moet eind volgend jaar zijn gebeurd. Dan volgen de conclusies. Sommigen dringen nu al aan op uitstel.

Het ziet er dus naar uit dat een ruime periode van bezinning voor ons ligt. Voor u een paar thema's om over na te denken.

De snelle uitbreiding met tien staten die daar in veel opzichten nog niet aan toe zijn, diende om de stabiliteit in het voormalige communistische Oost-Europa te verzekeren. Maar daar is wel een hoge prijs voor betaald. De uitbreiding is ten koste gegaan van politieke verdieping. De besluitvorming rond het Verdrag van Nice en de beoogde vervanging daarvan, het grondwettelijk verdrag, hebben dat gedemonstreerd. Als het met 25 leden niet gaat, en dat gaat het niet, dan is het onvermijdelijk dat er 'kopgroepen' komen van lidstaten die op een bepaald terrein verdergaande samenwerking nastreven. Dit is volgens het Verdrag van Nice mogelijk voor een groep van acht landen met een gekwalificeerde meerderheid in de Europese Raad.

Een tweede kwestie betreft de Europese Monetaire Unie. Tegen sommige verwachtingen in is deze internationaal een groot succes geworden. Nog meer dan de vroegere Duitse mark is de euro in veel opzichten een serieus alternatief voor de Amerikaanse dollar. Maar de basis van de euro is uiteindelijk problematisch, zoals aanhoudend geruzie over het Stabiliteitspact illustreert.

Macro-economisch is het Stabiliteitspact op zijn zachtst gezegd onverstandig. Maar de afspraak dat de begrotingstekorten in de lidstaten de 3 procent niet mogen overschrijden, had vooral gewicht als politieke garantie voor het functioneren van de monetaire unie. Die afspraak stimuleert enerzijds creatief boekhouden in sommige lidstaten. Anderzijds nodigt die afspraak juist vanuit macro-economische overwegingen uit er niet altijd rekening mee te houden - tenminste door landen die groot genoeg zijn om zich dat te kunnen permitteren.

De driftige reacties van VVD-minister van Financien Gerrit Zalm zijn begrijpelijk. Maar deze kwestie wijst op een fundamenteel probleem.

De eerste aanstalten om tot een gemeenschappelijke Europese munt te komen, stammen uit de jaren zestig. Maar die werden aan het eind van dat decennium opgegeven, omdat de deelnemers aan het beraad zagen dat een politieke unie een noodzakelijke voorwaarde vormt voor een monetaire unie. En op een politieke unie was toen evenmin zicht als nu. Historisch gezien bestaat er geen voorbeeld van een monetaire unie die lang heeft bestaan zonder te zijn gebaseerd op politieke eenheid.

Als de eindfase van de Europese integratie niet een (con)federale staat is, zoals nu wel lijkt vast te staan, wat kan deze dan wel zijn? Volgens sommigen, zoals oud-Europees Commissaris Frits Bolkestein, is het huidige niveau mooi genoeg en hoeft de Europese Unie niets anders te zijn dan een aangeklede vrijhandelszone.

De Nederlandse discussie over het grondwettelijk verdrag heeft veel mensen er voor het eerst van doordrongen dat de wet van de Europese eenwording het vrije verkeer van mensen, goederen, diensten en kapitaal is, zoals vastgelegd in het Verdrag van Rome. Dat gebod gaat boven alles, en daar danken wij zaken aan als de privatisering van nationale spoorwegen, ook al heeft niemand die het Verdrag van Rome ondertekende daar toen zelfs maar aan gedacht.

Aan de ene kant is het huidige niveau van economische integratie niet voldoende om de Europese nationale economieen weerbaar te maken tegen een agressief Angelsaksisch kapitalisme, dat aandeelhouderswinst stelt boven innovatie en waardeschepping, en daarop toegesneden juridische en accountancypraktijken hier probeert af te dwingen.

Aan de andere kant betekent de voortgaande economische integratie als vanzelfsprekend de ontmanteling van de verzorgingsstaat op nationaal niveau, zonder dat daarvoor even vanzelfsprekend op Europees niveau equivalente constructies ontstaan.

Kortom, de huidige Europese Unie is, op lange termijn gezien, allerminst een stabiel geheel. Het recept dat allerlei ongekwalificeerde medici uitschrijven na de referenda van vorige week , komt neer op een pas op de plaats. Dat verhelpt de kwaal niet.



Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
11-06-2005

« Terug naar het overzicht