EEN ATOOMBOM HELPT


Een van de lessen van de oorlog in Irak is dat de Verenigde Staten en Groot-Brittannie daar nooit aan waren begonnen als ze zeker hadden geweten dat Saddam Hoessein een bruikbaar kernwapen had. De kans dat hij deze tegen zijn aanvallers had gebruikt, was dan te groot geweest. Kernwapens zijn, dat is een les die vlak na de oorlog voor het eerst door de strategisch denker Bernard Brodie onder woorden werd gebracht, niet geschikt om oorlog mee te voeren. Ze kunnen slechts dienst doen om oorlogen te vermijden.

De politicoloog Kenneth Waltz, een vertegenwoordiger van het Realisme in de politiek, trok daaruit al ruim dertig jaar geleden de logische conclusie dat de vrede tussen staten er het best mee gediend zou zijn als elke staat over een nucleaire afschrikkingscapaciteit beschikte.

Zover is het - gelukkig - niet gekomen. Maar de verspreiding van kernwapens is ontegenzeggelijk voortgeschreden en de meeste landen die een kernwapen hebben weten te construeren, deden dat om daarmee een mogelijke aanvaller af te schrikken, niet om zelf een oorlog te beginnen. Dat geldt voor Iran en Irak evenzeer als voor Israel en India. Niettemin vormt elke nieuwe kernwapenmacht een prikkel voor andere staten om ook deze weg te kiezen.

Het even sinistere als straatarme Noord-Korea koos indertijd voor de ontwikkeling van kernwapens als een goedkopere vorm van afschrikking van Zuid-Korea en diens patroon, de Verenigde Staten, dan zijn veel te grote leger van een miljoen man. Het gebruikt de dreiging om nucleaire wapens te bouwen al vanaf de jaren tachtig als middel om aan voedsel en energie te komen. Zo'n afruil was eerst beoogd met de Sovjet-Unie, maar die stortte ineen.

In 1994 sloot president Bill Clinton na moeizame onderhandelingen een overeenkomst met Noord-Korea. Dit land zou zijn plutoniumreactor stilleggen en niet verder gaan met de bouw van twee andere. In ruil daarvoor zou het olie krijgen en twee lichtwaterreactoren, die niet gemakkelijk splijtingsmateriaal voor kernwapens kunnen produceren, om de Noord-Koreaanse energiebehoefte te dekken. Ook zouden handelsbeperkingen worden opgeheven.

De overeenkomst werd aan beide zijden maar moeizaam nageleefd. Noord-Korea hield ballistische projectielen buiten de afspraak en ontwikkelde die verder. De Verenigde Staten traineerden de bouw van de lichtwaterreactoren. Deze lag in 2000 zes jaar achter op schema. In dat jaar dreigde Noord-Korea zijn rakettechnologie verder te ontwikkelen en te verkopen, tenzij Amerika jaarlijks een miljard dollar op tafel zou leggen. President Clinton ging er niet op in; de Republikeinen in het Congres beschuldigden hem van 'appeasement'.

De nieuwe president, George W. Bush, kondigde aan dat hij uit een ander vaatje zou tappen. Hij betitelde de Noord-Koreaanse leider Kim Jong Il als 'pygmee' en schoffeerde de Zuid-Koreaanse president Kim Dae Jung vanwege diens ontspanningspolitiek met het Noorden.

De ferme taal van Bush werkte echter averechts: Noord-Korea maakte nu bekend aan kernwapens te werken, herstartte de plutoniumreactor, zegde het non-proliferatieverdrag op en stuurde de wapeninspecteurs van de Verenigde Naties weg. Als de Verenigde Staten hun vijandige opstelling zouden opgeven, dan was alles onderhandelbaar, lieten de Noord-Koreanen echter weten.

Minister van Defensie Donald Rumsfeld betoogde dat de voorgenomen oorlog tegen Irak Amerika helemaal niet belette om ook Noord-Korea aan te vallen. Maar dat was bluf. De Verenigde Staten beschikken niet over de mogelijkheid Noord-Korea zonder veel problemen uit te schakelen. Daarbij vertrouwt Noord-Korea niet zozeer op zijn embryonale nucleaire macht, als wel op de ongeveer tienduizend stukken geschut die zijn ingegraven vlak boven de 38ste breedtegraad en de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoel onder schot houden.

Het eind van het liedje is geweest dat Washington zijn dreigementen heeft ingeslikt. Er wordt weer onderhandeld, net als onder de door de Republikeinen zo vermaledijde Clinton, die met zijn pragmatische politiek wel voorkomen heeft dat Noord-Korea nu over zo'n vijftig kernwapens beschikt.

Op termijn is desintegratie van het Noord-Koreaanse regime onvermijdelijk en daarmee hereniging met het Zuiden, dat in een halve eeuw van een van de armste landen in de wereld een van de rijkste van Azie werd. Zuid-Korea heeft laten doorschemeren dat het eigenlijk geen bezwaar heeft tegen de Noord-Koreaanse atoombom - die deze dan zal erven. In de huidige internationale orde garandeert deze het herenigde Korea immers militaire onkwetsbaarheid.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
07-08-2004

« Terug naar het overzicht